Vóór 1 juli van elk bijdragejaar moeten de vennootschappen die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen, de jaarlijkse vennootschapsbijdrage betalen. Kan een vennootschap van deze verplichting worden vrijgesteld?
De vennootschapsbijdrage in een notendop
Elke vennootschap die aan de Belgische vennootschapsbelasting is onderworpen, moet zich binnen de drie maanden na de neerlegging van haar oprichtingsakte aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Aan dat sociaal verzekeringsfonds moeten de vennootschappen hun ‘jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen voor het sociaal statuut van de zelfstandigen’ (de vennootschapsbijdrage) betalen. De jaarlijkse vennootschapsbijdrage is een forfaitair bedrag en dient om het socialezekerheidsstelsel van de zelfstandigen te financieren.
Deze verplichting geldt m.a.w. voor de BVBA, de éénpersoons-BVBA, de NV, de coöperatieve vennootschap (CVOHA en CVBA); de V.O.F.; de commanditaire vennootschap (GCV en Comm. VA); en de landbouwvennootschap.
Burgerlijke vennootschappen die geen handelsvorm hebben aangenomen, zijn vrijgesteld. Burgerlijke vennootschappen die voor een handelsvorm kiezen (zoals advocatenvennootschappen en patrimoniumvennootschappen), zijn wel bijdrageplichtig.
De vennootschapsbijdrage voor 2017 bedraagt (zelfde bedrag als in 2016 en 2015):
347,50 euro als uw vennootschap in het voorlaatste afgesloten boekjaar (2015) een balanstotaal had dat kleiner of gelijk was dan 667.529,12 euro; of
868,00 euro als uw vennootschap in het voorlaatste afgesloten boekjaar (2015) een balanstotaal had van meer dan 667.529,12 euro.
Pas opgerichte vennootschappen hebben geen voorlaatste afgesloten boekjaar en betalen de laagste bijdrage van 347,50 euro.
Een vennootschap die in de loop van een jaar wordt opgericht, betaalt de volledige vennootschapsbijdrage voor dat jaar.
Bestaande vennootschappen en vennootschappen opgericht in januari, februari of maart moeten hun bijdrage vóór 1 juli van het bijdragejaar betalen.
Vennootschappen die vanaf 1 april worden opgericht, moeten de vennootschapsbijdrage betalen uiterlijk op de laatste dag van de derde maand die volgt op de datum waarop ze rechtspersoonlijkheid verwierven.
Een vennootschap die niet tijdig betaalt, krijgt een verhoging aangerekend van 1% per maand vertraging op het deel dat ze nog moet betalen. Die verhoging kan worden kwijtgescholden bij overmacht of in andere ‘behartigenswaardige gevallen’.
Let op. Als de vennootschap geen bijdrage betaalt, kan deze steeds van de werkende vennoten, bestuurders of zaakvoerders worden gevorderd. Zij zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van bijdragen, verhogingen en kosten!
Vennootschappen kunnen van de betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage worden vrijgesteld. We moeten een onderscheid maken tussen een permanente en een tijdelijke vrijstelling.
Bij faillissement, vereffening of gerechtelijk akkoord: permanente vrijstelling
Uw vennootschap kan van de betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage vanaf het bijdragejaar worden vrijgesteld wanneer:
de vennootschap failliet werd verklaard door de rechtbank van koophandel;
de vennootschap zich in een toestand van gerechtelijke organisatie door een minnelijk akkoord, door een collectief akkoord of door overdracht onder gerechtelijk gezag bevindt;
de vennootschap zich in een toestand van vereffening bevindt en dit in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.
Vennootschappen die bewijzen dat ze tijdens een volledig kalenderjaar geen enkele handels- of burgerlijke activiteit hebben uitgeoefend (dit zijn de niet-actieve vennootschappen), kunnen ook worden vrijgesteld. De Administratie der Directe Belastingen (departement vennootschappen) levert zo’n attest van non-activiteit af.
Startende vennootschappen: tijdelijke vrijstelling
Een startende vennootschap kan tijdens de eerste drie jaar van haar bestaan een tijdelijke vrijstelling voor de jaarlijkse vennootschapsbijdrage krijgen. De voorwaarden voor deze tijdelijke vrijstelling zijn dat het gaat om:
een personenvennootschap (m.a.w. nv’s, cva’s en buitenlandse gelijkaardige rechtsvormen komen hiervoor niet in aanmerking);
die als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) is ingeschreven; en
de zaakvoerder(s) en de meerderheid van de werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn, hebben in de tien jaar voor de oprichting van de vennootschap, niet meer dan drie jaar als zelfstandige gewerkt.