Toen midden maart de regering de eerste coronamaatregelen nam, waren die vooral bedoeld om de liquiditeitspositie van particulieren en bedrijven te vrijwaren. Naarmate de tijd vorderde en de pandemie afzwakte werden enkele tussenkomsten gestopt of afgezwakt. Andere maatregelen moesten de ondernemingen helpen bij de relance. Het uitstel van betaling van RSZ-bijdragen is één van het laatste type.
De snelle maatregelen
Kort na de lockdown werden een reeks maatregelen genomen die de werkgevers moesten toelaten deze moeilijk periode door te komen. Denken we maar aan de mogelijkheid om tijdelijke werkloosheid te organiseren, een ruling aan te vragen voor een vergoeding voor telewerk, een aanvullende vergoeding te betalen aan de technisch werkloze werknemer (vrij van RSZ).
Vanuit de RSZ kwam ook het initiatief om werkgevers die getroffen waren door de lockdown de mogelijkheid te bieden om op een soepele wijze een minnelijk afbetalingsplan te bekomen. De werkgever kon, en kan nog steeds zo’n betalingsplan bekomen. De soepele houding van de RSZ-administratie is voorbehouden aan ondernemingen die betalingsproblemen hebben als een gevolg van corona. Ondernemingen die al voor de pandemie in moeilijkheden zaten of achterstallen hadden, konden van deze versoepeling niet genieten.
In mei … vanaf maart
Begin mei verscheen een bijzonder volmachtenbesluit dat werkgevers, die door de lockdown moesten sluiten of waarvan de economische activiteit sterk gedaald is, een uitstel van RSZ-betalingen biedt tot 15 december 2020. Het besluit treedt in werking vanaf 20 maart 2020 zodat het van toepassing is voor RSZ-bedragen die sinds 20 maart 2020 vervallen zijn en voor zover het gaat om bijdragen met betrekking tot prestaties van vóór het derde kwartaal van 2020.
Volledige sluiting en automatisch uitstel
Een aantal werkgevers moeten niets doen voor dit uitstel. Ze krijgen het automatisch. Het gaat om:
werkgevers uit de hotelsector;
werkgevers (privé-ondernemingen maar ook provinciale of plaatselijke besturen) uit de culturele, festieve, recreatieve en sportieve sector die hun inrichting moesten sluiten in toepassing van de ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020;
werkgevers, handelszaken en winkels die moesten sluiten in toepassing van de ministeriële besluiten van 13, 18 en 23 maart 2020.
Voedingswinkels, nachtwinkels, dierenvoedingswinkels, apotheken, krantenwinkels, tankstations en leveranciers van brandstoffen mochten open blijven en daarom zijn zij uitgesloten van het automatische uitstel.
Zoals hierboven vermeld, is het uitstel van toepassing op de RSZ-bedragen die sinds 20 maart 2020 vervallen zijn en voor zover het gaat om bijdragen met betrekking tot prestaties van vóór het derde kwartaal van 2020.
Volledige sluiting en uitstel op aanvraag
Wie geen automatisch uitstel kan krijgen, kan eventueel een voorafgaande aangifte indienen om uitstel aan te vragen. Dat gebeurt via het indienen van een verklaring op eer via een elektronisch aangifteformulier via de RSZ.
Komen hiervoor in aanmerking:
werkgevers van niet-essentiële ondernemingen, handelszaken en winkels die moesten sluiten omdat ze de sanitaire maatregelen niet kunnen naleven;
werkgevers die zelf beslist hebben om volledig te sluiten omwille van andere redenen dan het niet kunnen naleven van de sanitaire maatregelen.
Ook hier heeft het uitstel betrekking op de RSZ-bedragen die sinds 20 maart 2020 vervallen zijn en voor zover het gaat om bijdragen met betrekking tot prestaties van vóór het derde kwartaal van 2020.
Sterke terugval in activiteit en uitstel op aanvraag
Onder de niet-automatische uitstellen vallen ook de werkgevers die niet sloten maar die hun economische activiteit tijdens het tweede kwartaal van 2020 sterk hebben zien terugvallen. Een sterke terugval betekent dat de omzet van de onderneming tijdens het tweede kwartaal van 2020 met minstens 65% daalde of dat de loonmassa in het tweede kwartaal met 65% verminderde. Het referentiepunt voor de daling is ofwel het tweede kwartaal van 2019 of het eerste kwartaal van 2020.
Mits een aanvraag met een verklaring op eer genieten ze van betalingsuitstel tot 15 december 2020 voor:
het saldo van de bijdragen verschuldigd voor het eerste kwartaal van 2020;
het saldo van de bijdragen verschuldigd voor tweede kwartaal van 2020;
het debetbericht voor de regeling van de jaarlijkse vakantie der handarbeider betreffende het vakantiedienstjaar 2019;
de voorschotten voor het tweede kwartaal van 2020;
de nog te vervallen rechtzettingen van bijdragen;
de nog te vervallen maandelijkse afbetalingen van de lopende afbetalingsplannen.
En als uitstel niet lukt …
Komt u niet in aanmerking voor het uitstel, dan blijft het mogelijk om een aanvraag in te dienen voor minnelijke afbetalingsvoorwaarden. Dat kan ook als de nieuwe deadline van 15 december onvoldoende financiële ademruimte zou geven.