Moederschapsverlof bedraagt 15 weken. In principe is dat 6 weken vóór de bevalling en 9 weken erna. Van die 6 weken prenatale rust kan de werkneemster 5 weken overdragen. Dat gebeurt automatisch als ze verder blijft werken in die periode. Maar wat als ze ziek wordt of technisch werkloos?
Prenatale en postnatale bevallingsrust
Tot voor kort voorzag de wetgeving dat een zwangere werkneemster recht heeft op een moederschapsverlof van 15 weken, bestaande uit 6 weken prenataal verlof en 9 weken postnataal verlof.
Het prenatale verlof bestaat uit 2 delen:
een periode van verplichte rust van één week vóór de vermoedelijke datum van de bevalling;
een periode van facultatieve rust van 5 weken (7 in geval van een meerling).
De werkneemster heeft de keuze om die 5 weken volledig of gedeeltelijk op te nemen, of helemaal niet op te nemen. Wat niet wordt opgenomen, wordt overgedragen tot na de 9 weken postnataal verlof.
Voorwaarde voor de overdracht: blijven werken
De overdracht van het prenatale verlof is onderworpen aan 1 voorwaarde, namelijk dat de werkneemster is blijven werken vanaf de zesde week vóór de werkelijke datum van de bevalling. Enkel de dagen dat zij effectief gewerkt heeft tijdens de 6 weken, zijn overdraagbaar.
Sommige dagen worden gelijkgesteld met werkdagen:
de periodes van jaarlijkse vakantie;
de dagen van klein verlet;
de dagen van afwezigheid wegens dwingende redenen;
de periodes van tijdelijke werkloosheid als gevolg van een technische stoornis, weerverlet of een gebrek aan werk door economische redenen;
…
Wat zit niet in onze opsomming? De periodes van tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht, en tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen voor bedienden (de periodes van economische werkloosheid voor handwerksters met een arbeiderscontract zijn wel gelijkgesteld).
Corona…
Om de coronacrisis het hoofd te kunnen bieden, moesten heel wat ondernemingen de deuren sluiten. Tegelijk kregen deze ondernemingen de mogelijkheid om hun personeel in te schrijven voor tijdelijke werkloosheid … wegens overmacht.
Met als gevolg dat werkneemsters die in hun laatste 6 weken voor de bevalling zaten, de 5 overdraagbare weken niet konden genieten. Omdat ze thuis zaten, werden ze geacht hun prenataal moederschapsverlof op te nemen met als gevolg dat, éénmaal bevallen, ze nog maximaal 9 weken verlof konden genieten.
Om dit concreet probleem te verhelpen, werd een wetsvoorstel ingediend dat specifiek voorzag dat technische werkloosheid omwille van de COVID-19-pandemie toch als gewerkte dagen zouden beschouwd worden.
… en daar voorbij
Maar tijdens de parlementaire procedure werd de maatregel uitgebreid. De maatregel is niet meer beperkt tot de duur van de coronacrisis en evenmin moet de oorzaak van de werkloosheid te maken hebben met de pandemie.
De uiteindelijke wet van 12 juni 2020 voorziet nu dat werkneemsters die tijdens de periode van het prenataal verlof niet (kunnen) werken, het prenataal verlof toch zullen kunnen overdragen als de oorzaak is
tijdelijke werkloosheid wegens overmacht,
economische werkloosheid bij bedienden, en
arbeidsongeschiktheid.
Deze dagen moeten zich zoals voorheen bevinden in het tijdvak vanaf de 6de week voorafgaand aan de bevallingsdatum (8ste week bij de geboorte van een meerling) tot en met de 2de week voor de bevalling. De week vóór de bevalling kan niet overgedragen worden en dat blijft zo.
Deze maatregel trad in werking op 1 maart 2020.