Over de taks op de effectenrekening is al veel gediscussieerd. Na heel wat gedoe is de wet dan toch door het parlement goedgekeurd en gepubliceerd in het Staatsblad van 9 maart 2018. In vogelvlucht over de wet.

Moet u de taks betalen?

U moet de taks betalen als u een effectenrekening heeft bij een kredietinstelling of een beursvennootschap in België of in het buitenland. En als u op die rekening meer dan 500.000 euro heeft staan. Als u zelf niet in België woont, moet u de taks toch betalen als u een effectenrekening heeft bij een Belgische instelling.

Wat met de drempel van 500.000 euro?

De drempel is heel erg strikt. Als u 499.999 euro heeft staan op uw effectenrekening betaalt u de taks niet. Als u 1 euro meer heeft, betaalt u de taks wel.

Als u op twee of meer rekeningen samen 500.000 euro heeft, betaalt u de taks ook. Spreiden om te ontsnappen aan de heffing werkt dus niet.

De drempel wordt berekend per persoon, voor zijn aandeel in de effectenrekening. Als u samen met uw echtgenoot/echtgenote een rekening heeft, moet u dus bekijken hoe groot uw aandeel is. Stel dat u  samen een effectenrekening heeft waarop 1.120.000 euro staat, dan heeft u elk meer dan 500.000 euro (elk 560.000 euro). Als er 900.000 euro op staat, blijft u beiden onder de drempel (elk 450.000 euro).

Voor welke effecten?

De volgende effecten worden meegeteld, als u ze aanhoudt op een effectenrekening:

Al dan niet beursgenoteerde aandelen.

Al dan niet beursgenoteerde obligaties.

Al dan niet beursgenoteerde rechten van deelneming in gemeenschappelijke beleggingsfondsen of aandelen in beleggingsvennootschappen, die niet zijn gekocht of waarop niet werd ingeschreven in het kader van een levensverzekering of een regeling voor pensioensparen.

Kasbons.

Warrants.

Aandelen op naam die enkel worden gehouden in een aandelenregister zijn niet belastbaar. U kan niet aan de taks ontsnappen door aandelen die u aanhoudt op een effectenrekening nog snel over te zetten naar een aandelenregister. Als u dat heeft gedaan na 9 december 2017, worden die aandelen nog één jaar meegeteld voor de berekening van de taks alsof ze nog op de effectenrekening staan.

Hoeveel effectentaks moet u betalen?

U betaalt 0,15% taks op het bedrag dat u op de rekening heeft staan.

U betaalt alleen als de gemiddelde waarde van de effecten hoger ligt dan het drempelbedrag van 500.000 euro. Deze gemiddelde waarde wordt berekend over een referentieperiode van twaalf maanden, die loopt van 1 oktober tot 30 september. Voor 2018 zal de referentieperiode uitzonderlijk korter zijn (van 10 maart 2018 tot 30 september 2018).

Op vier referentietijdstippen wordt een staat opgemaakt van de waarde van de effecten op de rekening. In een normaal jaar zijn dat 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september. Van deze vier vastgestelde waardes wordt dan een gemiddeld berekend (= totale waarde gedeeld door vier).

Soms komen er extra referentietijdstippen bij. Namelijk elke keer er iets wijzigt aan de effectenrekening:

Als u een rekening opent.

Als u een rekening afsluit.

Als het aantal titularissen van de rekening wijzigt.

Hoe moet u de taks betalen?

Als u een effectenrekening heeft bij een Belgische tussenpersoon (bank of beursvennootschap), houdt die de taks in. U moet dus zelf niets doen. De bank doet dit van zodra ze vaststelt dat de drempel is overschreden.

Wat als u bij verschillende banken een effectenrekening heeft? Het kan dat u op geen van de rekeningen apart de drempel overschrijdt maar in totaal wel. De bank zal dan de taks niet inhouden. U kan een verklaring tot inhouding doen. Dan doet de bank toch de inhouding van de taks.

Als de bank de taks niet inhoudt, doet u dat zelf. U doet aangifte via het elektronisch platform MyMinfin. De deadline is dezelfde als voor het indienen van de aangifte in de personenbelasting via Tax-on-web. U betaalt de taks ten laatste op 31 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de gronden voor belastbaarheid aanwezig zijn.

De niet aangifte, laattijdige, onnauwkeurige of onvolledige aangifte en de laattijdige betaling, worden bestraft met een boete van 10 % tot 200 %. Als er geen kwade trouw is, kan worden afgezien van het minimum van 10 %. Bij een laattijdige betaling, rekent de fiscus ook interesten aan.