Als u een fiscale schuld heeft, zal die fiscus die komen invorderen. Dat kan de fiscus niet alleen doen voor een persoonlijke schuld, maar ook voor de belastingschuld van uw echtgenoot. De fiscus hoeft daarbij zelfs geen rekening te houden met het huwelijksvermogensstelsel dat u heeft gekozen. Ook feitelijke samenwoners lopen risico.
Om te beginnen: de gemeenschappelijke aanslag voor gehuwden
Het belastbaar inkomen en de verschuldigde belasting wordt voor iedere belastingplichtige apart berekend. Het maakt daarbij niet uit of de belastingplichtige alleenstaande is, feitelijk of wettelijk samenwonend of gehuwd. (NB: voor de fiscus wordt wie enkel feitelijk samenwoont nog als alleenstaande behandeld).
Gehuwden en wettelijk samenwonenden krijgen wel een gemeenschappelijke aanslag. Daarvoor worden de berekende bedragen van beide echtgenoten samengeteld, zodat de fiscus het totale bedrag dat de echtgenoten moeten bijbetalen dan wel terugkrijgen, kan vaststellen. In de onderstaande tekst wordt steeds als het over ‘gehuwden’ gaat ook wettelijke samenwoners bedoeld, tenzij anders is aangegeven.
Drie soorten goederen
Er bestaan in principe drie soorten goederen:
de eigen goederen van de ene partner;
de eigen goederen van de andere partner;
de gemeenschappelijke goederen.
Wat er precies onder eigen en gemeenschappelijke goederen moet worden verstaan, hangt af van het huwelijksvermogensstelsel dat de gehuwden hebben gekozen.
De gehuwden kunnen kiezen voor verschillende huwelijksvermogensstelsels
Grosso modo zijn er drie stelsels: het wettelijk stelsel (ook wel ‘gemeenschap van goederen’ genoemd), het stelsel van de scheiding der goederen en het stelsel van de algehele gemeenschap. Hierop kunnen dan nog (kleine) aanpassingen gebeuren, zodat het stelsel geschikt wordt voor een specifiek koppel.
Wettelijk stelsel
Als de echtgenoten niet expliciet voor één van de andere stelsels kiezen, vallen ze automatisch onder het wettelijk stelsel.
In het wettelijk stelsel is er echt sprake van de drie vermogens: eigen aan de ene, eigen aan de andere en gemeenschappelijk.
Eigen goederen zijn o.a. (i) de goederen die men bezit voor het huwelijk, (ii) de goederen die men tijdens het huwelijk verkrijgt via schenking of erfenis, (iii) toebehoren van de eigen goederen, (iv) pensioenrechten, (v) literaire en artistieke eigendomsrechten en (vi) rechten op herstel van morele en lichamelijke schade.
Gemeenschappelijke goederen zijn (i) de inkomsten die de echtgenoten halen uit hun beroepsactiviteit, (ii) de inkomsten of ‘vruchten’ (bv. interesten) van zowel de gemeenschappelijke goederen als de eigen goederen van de beide echtgenoten, (iii) de goederen die de echtgenoten samen erven of geschonken krijgen en (iv) de goederen waarvan niet bewezen is dat zij aan een van de echtgenoten apart toebehoren.
Als keerzijde van de eigen goederen en de gemeenschappelijke goederen, zijn er ook de eigen schulden van de partners en de gemeenschappelijke schulden. Wat eigen/gemeenschappelijke schulden zijn, sluit uiteraard aan bij wat eigen/gemeenschappelijke goederen zijn.
Eigen schulden zijn (i) de schulden van vóór het huwelijk, (ii) de schulden ten laste van erfenissen en schenkingen die men krijgt tijdens het huwelijk en (iii) schulden die de echtgenoot louter in zijn eigen belang is aangegaan.
Gemeenschappelijke schulden zijn (i) de schulden die beide echtgenoten samen zijn aangegaan, (ii) de schulden die door één van de echtgenoten is aangegaan, maar wel in het belang van het gemeenschappelijk vermogen, (iii) de onderhoudsschulden tegenover bloedverwanten in de neerdalende lijn van een van hen en (iv) de schulden waarvan niet bewezen is dat zij aan een van de echtgenoten eigen zijn.
Scheiding van goederen
Als de echtgenoten voor dit stelsel kiezen, bestaan er maar twee vermogens: het vermogen van de ene partner en dat van de andere. Er is geen gemeenschappelijk vermogen. Ook alles wat na het huwelijk verworven wordt (bv. beroepsinkomsten), blijft eigen aan de echtgenoten.
Als ze samen een goed verwerven (bv. bij de gezamenlijke aankoop van een woning) zijn ze samen onverdeelde eigenaars. De woning wordt geen gemeenschappelijk goed.
Hetzelfde geldt voor de schulden: elke schuld blijft eigen.
Algehele gemeenschap
De absolute tegenhanger van de scheiding der goederen is de algehele gemeenschap. Dit stelsel wordt haast niet meer toegepast. Hier is er enkel een gemeenschappelijk vermogen. Enkel bepaalde persoonlijk goederen (zoals kledij) en rechten die aan de persoon verbonden zijn (bv. auteursrechten) zijn nog eigen, al de rest is gemeenschappelijk.
Maar de fiscus kan bij beide echtgenoten aankloppen
In het algemeen kunnen schuldeisers zich enkel verhalen op het vermogen van hun schuldenaar. Een persoonlijke schuld van één van de echtgenoten kan dus door de schuldeiser enkel op het eigen vermogen van die echtgenoot verhaald worden. Een gemeenschappelijke schuld, kan op beide eigen vermogens en op het gemeenschappelijk vermogen worden verhaald.
De fiscus is echter geen gewone schuldeiser. De wetgever heeft de rechten van de belastingontvanger immers flink uitgebreid. Hij mag de persoonlijke belastingschuld van één van de echtgenoten invorderen op het eigen vermogen van ene echtgenoot ( = de schuldenaar), maar ook op het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten en zelfs op het eigen vermogen van de andere echtgenoot ( = geen schuldenaar van de belastingschuld).
Bovendien is de ontvanger daarbij niet gebonden door het huwelijksvermogensstelsel dat de echtgenoten hebben gekozen. Dus ook als ze getrouwd zijn met scheiding van goederen mag de ontvanger zo te werk gaan.
Deze erg strenge regel, wordt nog wel enigszins getemperd. Een echtgenoot mag immers bewijzen dat (i) de fiscale schuld eigen is aan de andere echtgenoot en niet aan hem/haar (ii) dat de goederen waarop de fiscus de belasting wil verhalen, eigen zijn aan hem (en niet aan de echtgenoot-schuldenaar).
Ook feitelijke samenwoners lopen risico
Als de fiscus als schuldeiser van één van beide samenwoners aanklopt, kan hij toch beslag laten leggen op de gemeenschappelijke goederen van de partners, en zelfs op andere goederen die in de gemeenschappelijke woonst aanwezig zijn, ook al zijn die niet van de fiscale schuldenaar.
Zo wordt de huisraad van de samenwoners als gemeenschappelijk bezit beschouwd. Partners die enkel feitelijk samenwonen doen er dus goed aan (1) een inventaris op te stellen met welke goederen welke partner toebehoren (2) en dit op een onverdacht tijdstip, dus vóór de fiscus voor de deur staat en (3) er voor te zorgen dat ze de eigendom van deze goederen met allerlei documenten kunnen staven, bv. aankoopbewijzen.
Wat te doen als de fiscus beslag legt op uw goederen?
Het kan dus gebeuren dat de fiscus beslag legt op goederen die eigenlijk aan u toebehoren, om de schulden van uw partner te kunnen invorderen. Als dat gebeurt, moet u aan de beslagrechter vragen om het beslag op die goederen op te heffen. U moet dan natuurlijk kunnen bewijzen dat de goederen van u zijn, bv. aan de hand van de inventaris en aankoopbewijzen. De beslagrechter zal dan oordelen of de bewijzen overtuigend zijn.