Door aan pensioensparen te doen, kan u op een fiscaal gunstige manier een pensioenkapitaaltje vergaren. Tijdens het aanleggen van dit kapitaal krijgt u een fiscaal voordeel. Anderzijds moet u op het einde van de rit natuurlijk wel langs de kassa passeren Lees: u moet belasting betalen als het pensioenkapitaal aan u wordt uitgekeerd. Aan de wijze waarop die belasting wordt geheven, heeft de programmawet van december 2014 gesleuteld. Een overzicht van de wijzigingen.
Tarief wordt verlaagd naar 8 % …
Sinds 1 januari 2015 is het tarief gezakt van 10 % naar 8 %. Let wel op: dit verlaagde tarief geldt enkel voor kapitaal dat de belastingplichtige bijeen heeft gespaard in een pensioenspaarsysteem. Het is daarbij niet relevant of hij gekozen heeft voor een pensioenspaarrekening of een pensioenspaarverzekering. Voor andere vormen van langetermijnsparen blijft een tarief van 10 % van kracht (bv. kapitaal via een individuele levensverzekering).
Om de belasting aan 8 % te kunnen genieten, moet het kapitaal wel op een gunstig moment uitgekeerd worden. Aangezien het om ‘pensioensparen’ gaat, is dat pas als de gerechtigde (bijna) de pensioenleeftijd heeft bereikt. In concreto bedraagt het tarief 8 % als de uitkering gebeurt:
wanneer de belastingplichtige op pensioen gaat op de gewone pensioenleeftijd;
wanneer de belastingplichtige op pensioen gaat tijdens één van de vijf jaar voor de gewone pensioenleeftijd;
wanneer de belastingplichtige op brugpensioen gaat (letterlijk: “als hij toetreedt tot het stelsel van de werkloosheid met bedrijfstoeslag”, dit is de officiële naam van het brugpensioen);
wanneer de belastingplichtige overlijdt.
Als de uitkering gebeurt op een ander tijdstip is er 33 % belasting verschuldigd.
In 2015 en 2016 kan uitkering bij het op brugpensioen gaan nog aan het gunstig tarief van 8 %. Vanaf 2017 niet meer. Wie dan voor zijn zestigste op brugpensioen gaat en zijn kapitaal uitgekeerd krijgt, betaalt de volle pot (33 %). Eigenlijk is dat een eerder theoretische wijziging, aangezien vanaf 2017 brugpensioen in principe pas kan vanaf 60 jaar.
… maar wordt vroeger geïnd
De fiscus zal met de inning evenwel niet wachten tot de uitkering. Van 2015 tot 2019 wordt er jaarlijks al 1 % geïnd van het kapitaal zoals het door de belastingplichtige bijeen werd gespaard tot 31 december 2014.
Bij de uitkering betaalt u dan effectief de taks, waarvan u het bedrag dat u al betaald hebt, wordt afgetrokken. Dit betekent dus niet dat er bij de uitkering nog 3 % wordt geïnd. Wel wordt er bij de uitkering 8 % geheven op het totaal bijeengespaarde bedrag, daarvan wordt het bedrag dat al betaald werd (door 5 maal 1 % te betalen), afgetrokken.
Nota bene: ook wijziging tijdens het sparen
Het sparen levert een belastingvermindering op van 30 % van het jaarlijks gespaarde bedrag tot een bepaald maximum. Tot 2014 werd dat maximum bedrag jaarlijks geïndexeerd. Voorlopig gebeurt dat niet meer.
Het maximaal te sparen bedrag dat recht geeft op de vermindering wordt gedurende enkele jaren gefixeerd op 940 euro. Dat levert een belastingvermindering op van 282 euro.
Let op: in het begin van 2014 werd er nog aangekondigd dat het maximumbedrag voor dit aanslagjaar (2015) wel 950 euro zou bedragen. Dat is dus niet het geva