Om meer flexibiliteit te krijgen in de arbeidsorganisatie, krijgen werknemers én werkgevers al sinds 2005 fiscale ondersteuning als overuren werden gemaakt. Sindsdien is de regeling enkele keren versoepeld en verruimd. Ook net voor de verkiezingen besliste de regering om meer overuren toe te laten.
Enkele spelregels
Het gaat dus om een belastingvermindering voor de werknemers aan de ene kant, en een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ten voordele van de werkgevers aan de andere kant.
Komen in aanmerking: werkgevers uit de privésector, met inbegrip van vzw’s, erkende uitzendkantoren. De overheidssector is uitgesloten. Het geldt voor alle werknemers die onder de arbeidswet van 1971 vallen. Maar bijvoorbeeld leidinggevenden of handelsvertegenwoordigers zijn uitgesloten.
Het moet gaan om overuren die recht geven op overloon. In principe is er sprake van overuren als de werknemer meer dan 9 uur op een dag presteerde of meer dan 38 of 40 uur per week. Maar hierop zijn veel sectorale uitzonderingen.
De belastingvermindering
Een werknemer geniet dus van een fikse belastingvermindering op het loon dat hij/zij krijgt voor overwerk. Het tarief van de belastingvermindering is afhankelijk van het tarief van de overwerktoeslag.
In de bouwsector (KB 213) bedraagt de overwerktoeslag 20% en is de belastingvermindering gelijk aan 66,81%.
In andere sectoren bedraagt de overwerktoeslag 50% voor overuren die van maandag tot zaterdag gepresteerd worden en 100% voor overuren op een zondag, feestdag of een vervangingsdag. In dat geval bedraagt de belastingvermindering 57,75%.
Er gelden enkele limieten op de belastingvermindering: a) ze kan niet groter zijn dan de belasting verschuldigd op het bedrijfsinkomen; en b) ze geldt enkel voor overuren in België gepresteerd. Maar de belangrijkste begrenzing is wel dat het totaal aantal overuren dat in aanmerking komt voor deze gunstmaatregel beperkt is tot 130 uren. Onthoud deze grens … we komen er op terug.
Voor bepaalde sectoren gelden hogere grenzen: in de bouwsector geldt een grens van 180 overuren en in de horeca kan het zelfs tot 360 overuren gaan.
De bedrijfsvoorheffing
Ook de werkgever krijgt een zetje in de rug: op de overwerktoeslag die hij betaalt aan de werknemer houdt hij de bedrijfsvoorheffing in zoals dat wettelijk is voorzien. Maar hij hoeft die bedrijfsvoorheffing niet volledig door te storten aan de Schatkist.
Voor overuren met een toeslag van 20% mag hij 32,19% voor zichzelf houden, en voor overuren met een toeslag van 50% of 100% bedraagt de vrijstelling 41,25%.
Noteer terloops dat dit geen impact heeft op het nettoloon van de werknemer: de bedrijfsvoorheffing moet wel degelijk 100% ingehouden worden. De vrijstelling heeft ook geen impact op het bedrag dat de werknemer moet vermelden in de aangifte personenbelasting. Hij/zij kan wel degelijk de 100% bedrijfsvoorheffing verrekenen ook al werd die door de werkgever dus niet helemaal doorgestort.
Opnieuw geldt er een limiet op het aantal overuren dat men zo mag presteren. In de regel is dat 130 uren maar in de bouwsector geldt een grens van 180 overuren en in de horeca bedraagt de grens 360 overuren.
En wat is er nu nieuw?
Voor overuren gepresteerd van 1 januari 2019 tot 31 december 2020 geldt er in alle gevallen een grens van 180 overuren. De horeca behoudt uiteraard haar 360 overuren. Maar in andere sectoren worden overuren dus interessanter. Zowel voor de werknemer als voor de werkgever.
Het wordt trouwens uitkijken naar 31 december 2020 want de regering heeft de mogelijkheid om het stelsel te verlengen, zelfs voor onbepaalde duur.