Uw gift is slechts ‘fiscaal aftrekbaar’ als een reeks voorwaarden wordt nageleefd. In het kader van de overstromingsramp die ons land trof op 14 juli 2021, voorzag de minister van Financiën in enkele versoepelingen. Maar er zijn basisregels die u in elk geval moet respecteren.

Giften

In eerste instantie moeten we erop wijzen dat giften in de personenbelasting al enkele jaren niet meer ‘aftrekbaar’ zijn. Ze geven tegenwoordig recht op een belastingvermindering van 45 % van het werkelijk gestorte, en op het attest vermelde bedrag.
Voor giften gedaan in 2020 werd die belastingvermindering opgetrokken tot 60 % in het kader van de pandemie, maar die verhoging is nu niet meer van toepassing.

Er geldt bovendien een beperking: het totale bedrag van de giften waarvoor vermindering wordt verleend, mag nooit meer bedragen dan:

ofwel 10 % van het totale netto-inkomen (voor giften gedaan in 2020 bedraagt dit percentage 20 %);

ofwel 392.200 euro.

In de vennootschapsbelasting zijn de giften nog wel aftrekbaar. Er zijn echter ook daar grenzen:

de aftrek is er beperkt tot maximaal 5 % van de totale fiscale winst voor aftrek van die giften en het absolute maximum is 500.000 euro.

Aan wie doet u een gift?

Velen denken dat een gift aan een VZW automatisch in aanmerking komt voor een belastingvermindering. Maar dat is helemaal niet het geval. De begunstigde moet een erkende instelling zijn.

De wet bevat zelf een aantal erkenningen (bv. universiteiten en hogescholen, OCMW’s, het Rode Kruis, enz.). Een tweede reeks instellingen krijgt zijn erkenning van de minister. De ministeriële lijst omvat zowat 2.500 instellingen. Natuurpunt en WWF zijn de bekendere erkende instellingen, maar ook heel wat lokale instanties, zoals onthaalpunten voor dieren of netwerken voor palliatieve zorg, werden erkend en kunnen u dus een fiscaal attest afleveren.

Ten slotte komen in de personenbelasting enkel giften in geld in aanmerking. Er is wel een uitzondering voor kunstwerken, maar die wordt zelden toegepast.

Specifiek voor de overstromingen

Als u in het kader van de overstromingen een gift doet aan het Belgische Rode Kruis of aan een OCMW, dan kan u die gift zeer zeker fiscaal inbrengen. Maar opgelet: giften die door de gemeenten worden ingezameld in naam van het gemeentebestuur (en dus niet in naam van het OCMW), genieten geen belastingvermindering.

Ook giften in geld aan gewestelijke rampenfondsen komen in principe niet in aanmerking voor de vermindering. Maar bij wijze van uitzondering zal de administratie ze toch aanvaarden.

Een verhoging van het percentage van de belastingvermindering, zoals dat in 2020 het geval was, zit er niet in. Maar voor vennootschappen is wel voorzien dat het absolute maximum van 500.000 euro voor 2021 éénmalig wordt opgetrokken naar 2,5 miljoen euro. Die versoepeling lijkt niet gebonden aan enige voorwaarde omtrent de besteding: ook als de vennootschap een gift doet die niets te maken heeft met de overstromingen, geldt het hogere maximum.

Btw en heropbouw

Het verlaagd btw-tarief voor renovatiewerkzaamheden bedraagt 6% (in plaats van 21%). Er zijn echter wel enkele voorwaarden, waaronder de regel dat de woning ouder moet zijn dan 10 jaar en dat het moet gaan om een ‘renovatie’, niet om een wederopbouw. Concreet: als de woning minder dan 10 jaar oud was of als de woning volledig werd weggevaagd…, is de 6% niet mogelijk.

Er bestaat ook een verlaagd btw-tarief van 6% voor gebouwen die door de bouwheer volledig worden gesloopt en weer worden opgebouwd. Maar een gedeeltelijke afbraak is niet voldoende. Bovendien moet het gaan om een sloop, niet om een vernietiging door een ramp.

De minister van Financiën komt hieraan tegemoet door het btw-tarief van 6 % voor sloop-met-wederopbouw toch toe staan voor een wederopbouw na de overstromingen “als de woning niet volledig werd gesloopt door de bouwheer zelf, maar als gevolg van de overstromingen ernstige en onherstelbare schade heeft opgelopen, waardoor de essentiële structurele elementen van het oude gebouw zijn aangetast”. De andere voorwaarden voor het verlaagd btw-tarief voor sloop-met-wederopbouw blijven gelden. Dat betekent onder meer dat de woning gedurende minimum 5 jaar de enige en hoofdzakelijk eigen woning moet zijn geweest en dat de bewoonbare oppervlakte niet meer dan 200 m² mag bedragen.