Vorig jaar voerde Vlaanderen een drastische hervorming door van de tariefstructuur voor de schenking van onroerende goederen. Het aantal categorieën van begiftigden werd verminderd, het aantal tarieven werd verminderd en de tarieven werden verlaagd. Dat alles leverde een mooie besparing op voor wie een onroerend goed geschonken krijgt. De twee andere gewesten volgen nu ook met een verlaging van de tarieven.

Brussels Hoofdstedelijk Gewest: tarieven gekopieerd van Vlaanderen

Een kopie van de nieuwe Vlaamse regeling, dat betekent dat er nog maar twee categorieën van begiftigden overblijven: echtgenoten, samenwonenden en (klein)kinderen enerzijds en ‘alle andere personen’ anderzijds. Alle andere personen zijn dan broers en zussen, tantes/nonkels en neven/nichten en vrienden, kennissen. Verschil is dat in Vlaanderen onder samenwonenden zowel de wettelijke als de feitelijke samenwoners vallen, terwijl in Brussel de feitelijke samenwoners onder ‘alle andere personen’ vallen.

Verder worden ook het aantal schijven verminderd en de tarieven verlaagd.

Nieuwe Brusselse tarieven:

van 0 tot 150.000 EUR: 3 % partners en in rechte lijn – 10 % alle andere personen;

150.000 tot 250.000 EUR: 9 % partners en in rechte lijn – 20 % alle andere personen;

250.000 tot 450.000 EUR: 18 % partners en in rechte lijn – 30 % alle andere personen;

boven de 450.000 EUR: 27 % partners en in rechte lijn – 40 % alle andere personen.

Voorbeeld

Marie-Jeanne schenkt haar enige zoon een appartement met een waarde van 150.000 EUR. Onder de vroegere tarieven moest die daar 10.000 EUR schenkbelasting op betalen, onder de nieuwe verlaagde tarieven nog maar 4.500, hij betaalt dus 5.500 EUR minder. Stel dat Marie-Jeanne geen kinderen heeft en hetzelfde appartement schenkt aan haar neef, dan bespaart die bijna 60.000 EUR: de door hem verschuldigde belasting daalt van 72.500 EUR (oude tarieven) naar 15.000 (nieuwe tarieven).

Het Vlaams Gewest kent nog een extra verlaging toe als de begiftigde investeert in een energiezuinige renovatie of de woning daarna verhuurt met een conformiteitsattest. Die bijkomende verlagingen worden niet overgenomen door Brussel.

De bestaande Brusselse gunstregeling voor de schenking van een woning bestemd om door de begunstigde als hoofdverblijfplaats te worden gebruikt, wordt afgeschaft. Die regeling is niet langer relevant, omdat de nieuwe tarieven toch voordeliger zijn.

Opgelet: Als de schenker een Belgisch rijksinwoner is, is de ligging van het onroerend goed niet van belang. De toepasselijke regels worden dan bepaald door de woonplaats van de schenker. Als de schenker zijn fiscale woonplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn de Brusselse tarieven dus van toepassing (ook als het geschonken goed in Vlaanderen ligt).

Bijkomende bijzondere hervorming in Brussel: progressievoorbehoud voor successierechten afgeschaft

In Brussel gold tot voor kort een progressievoorbehoud in de successierechten: om de schijf (het tarief) te bepalen waarin de nalatenschap zal worden belast, wordt ook rekening gehouden met de waarde van de onroerende goederen die de erfgenaam binnen de drie jaar daarvoor heeft ontvangen. De erfgenaam zal dus onmiddellijk aan een hoger tarief belast worden.

Voorbeeld

Mark krijgt van zijn vader een onroerend goed geschonken ter waarde van 150.000 EUR op 4 september 2014. Zijn vader overlijdt op 8 april 2016. Mark erft een tweede onroerend goed ter waarde van 200.000 EUR. Bij het berekenen van de successierechten wordt ook rekening gehouden met de ontvangen 150.000 EUR. Hij betaalt hier geen extra belastingen op, maar het speelt wel een rol bij de bepaling van de toepasselijke schijven. Met andere woorden die 200.000 EUR die Marc erft, vallen ineens in de schijf boven de 150.000 EUR (en beginnen dus niet aan de eerste en goedkopere schijf).

Deze regeling werd al geschrapt voor schenkingen van roerende goederen en wordt nu ook afgeschaft voor schenkingen van onroerende goederen na 1 januari 2016.

Voor opeenvolgende schenkingen blijft de regel van het ‘progressievoorbehoud’ wel bestaan. bij opeenvolgende schenkingen binnen de drie jaar. Schenkingen die te snel op elkaar volgen worden als één schenking beschouwd. Wie eerst 150.000 EUR (in OG) krijgt en twee jaar later 100.000 EUR (in OG) wordt geacht in één keer 250.000 EUR ontvangen te hebben. Ontsnappen aan een hoger tarief door onroerende goederen in stukken te schenken,  gaat dus niet zomaar. Wie drie jaar wacht tussen de schenkingen, geniet wel steeds opnieuw van het lagere tarief.

Voorbeeld

Sandra schenkt op 4 maart 2016 aan haar dochter een onroerend goed ter waarde van 150.000 EUR. Haar dochter betaalt hierop 3 % schenkingsrechten = 4.500 EUR.

Sandra schenkt een tweede goed van 100.000 EUR in de loop van 2018 (er is nog geen drie jaar verstreken sinds eerdere schenking): de dochter betaalt op deze 100.000 EUR 9 % (het tarief voor de schijf van 150.000 tot 250.000 EUR) = 9.000 EUR.

Sandra schenkt een tweede goed van 100.000 EUR in april 2019 (er is nu meer dan drie jaar verstreken sinds eerdere schenking): de dochter betaalt op deze 100.000 EUR 3 % (het tarief voor de schijf van 0 tot 150.000 EUR) = 3.000 EUR.

Door te wachten bespaart de dochter 6.000 EUR.

Waals Gewest: aanpassing tarieven, maar minder spectaculair

Ook in het Waals Gewest werd aan de tarieven gesleuteld, maar dan eerder beperkt. Er wordt nog altijd met vier categorieën gewerkt: (i) echtgenoten, wettelijk samenwonenden en in rechte lijn, (ii) broers en zussen, (iii) tantes/nonkels en neven/nichten en (iv) alle anderen.

De schijven zijn wat verbreed en de tarieven zijn een beetje verlaagd, maar zelfs dan zijn de tarieven nog steeds relatief hoog.