De vrijstelling van bedrijfsvoorheffing (BV) voor onderzoek en ontwikkeling is bijzonder belangrijk voor het aantrekken van ondernemingen die willen investeren in nieuwe technologieën. Maar wat valt er eigenlijk onder dat begrip ‘onderzoek en ontwikkeling’ (kortweg O&O). De Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid, Belspo genoemd, kan het u vertellen.
Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing
Het systeem van de vrijstelling BV voor onderzoek en ontwikkeling bestaat al sinds 2003. Maar door de jaren heen werd het toepassingsgebied ruimer. Waar het aanvankelijk enkel openstond voor universiteiten kan vandaag de dag elke onderneming zo’n vrijstelling claimen, mits naleving van een reeks voorwaarden.
De vrijstelling is behoorlijk interessant: de onderneming moet op het loon van haar kwalificerende onderzoekers de bedrijfsvoorheffing inhouden volgens de gewone regels. Maar van die som moet ze slechts 20% doorstorten aan de Schatkist. De 80% die ze zelf mag houden, kan ze gebruiken om weer te investeren in het onderzoek. Het is niet toegelaten de som alsnog door te storten aan de onderzoeker.
De onderzoeker zelf zal bij de berekening van de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting de ingehouden BV kunnen verrekenen, niet enkel de doorgestorte BV. Voor de onderzoeker maakt de vrijstelling dus geen verschil.
Wat is O&O?
Naarmate meer ondernemingen in aanmerking kwamen voor de vrijstelling bleek het nodig om een definitie van O&O te publiceren. Dat gebeurde in 2013 toen gesteld werd dat er sprake is van O&O als het gaat over ‘fundamenteel onderzoek’, ‘industrieel onderzoek’ of ‘experimentele ontwikkeling’.
Om te controleren of een bepaald project onder één van deze drie pijlers valt, werd de Programmatorische Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid (Belgian Science Policy Office of Belspo) ingeschakeld.
Aanvankelijk moest elk project ‘aangemeld’ worden bij Belspo. Maar sinds 2014 gaat de rol van Belspo verder. De dienst adviseert nu over de vraag of de activiteit onder de definitie van O&O valt. Die adviezen zijn bindend.
Wat als de fiscus niet akkoord is?
Bij het Hof van Beroep van Antwerpen werd een geval voorgelegd waarbij een ingenieursbureau de vrijstelling vroeg voor een aantal projecten. De projecten, gestart in 2013, werden in 2016 aangemeld bij Belspo dat een attest afleverde. Het attest vermeldde slechts dat de O&O-activiteiten werden aanvaard als “recurrente en/of structurele R&D-activiteiten”. De fiscus meende dat het attest onvoldoende was om aan te tonen dat er echt een O&O-activiteit was. De rechter in eerste aanleg volgde de fiscus en deed vervolgens zijn eigen onderzoek om daarbij dan te besluiten dat het effectief niet ging om O&O.
In beroep kon de belastingplichtige een recenter bindend advies van Belspo voorleggen dat later in de loop van de procedure nog eens door Belspo werd bevestigd.
Essentieel punt in het arrest van het hof is de bevestiging dat het advies van Belspo bindend is voor zowel de belastingplichtige als de fiscus. De fiscus probeert voor het hof wel aan te tonen dat Belspo de bal misslaat maar eigenlijk gaat het hof daar helemaal niet op in. Er is een attest dat de activiteit als O&O kwalificeert en dat is wat telt.
Het hof beperkt haar onderzoek grotendeels tot de geldigheid van het advies van Belspo.
In eerste instantie is er de vaststelling dat de attesten afgeleverd werden, flink wat tijd na de jaren waarvoor de vrijstelling werd geclaimd. Maar het hof ziet daar geen graten in omdat bij aanvang de attesten niet vooraf moesten gevraagd worden. Dat is sinds 2014 wel het geval.
Vervolgens kijkt het hof naar het advies en de aanvraagprocedure. De aanvraagprocedure is wel beschreven in de wet maar over wat er in het advies moet staan, zwijgt de wetgever. Het hof onderzoekt de rechtspraak en concludeert dat het attest minstens moet vermelden over welke projecten het gaat, de duur van die projecten, wie de werknemers zijn, …
Het hof stelt vast dat het eerste advies van Belspo inderdaad niet aan die voorwaarden voldoet. Maar de adviezen die later werden afgeleverd (in 2018 en 2020) voldoen samen wel aan die vereisten en bijgevolg kunnen de projecten van een vrijstelling BV genieten.
De praktijk
Het blijkt uit de praktijk dat de fiscus weinig vertrouwen heeft in de attesten van Belspo. Een onderzoek door het zakenkantoor Ayming toont aan dat ondernemingen die de vrijstelling aanvragen, hoge kans lopen op een controle waarbij in heel wat gevallen de vrijstelling uiteindelijk geweigerd wordt niettegenstaande Belspo het project erkent als een O&O-project. In een post-Covid tijdperk waar veel ondernemingen zichzelf opnieuw moeten uitvinden, is dat geen goede zaak.