Telt uw bedrijf gemiddeld meer dan 100 werknemers? Dan moet u deelnemen aan de driejaarlijkse enquête van de Federale Overheidsdienst (FOD) Mobiliteit en Vervoer over het woon-werkverkeer van het personeel van ondernemingen met meer dan 100 werknemers. De anonieme enquête peilt onder andere naar de woon-werkverplaatsingen van uw werknemers en de bereikbaarheid van uw onderneming met diverse vervoermiddelen. Deadline voor het invullen van de nieuwe enquête is 31 januari 2018.
Federale diagnostiek
De bedoeling van de federale ‘diagnostiek woon-werkverkeer’ is werkgevers aan te sporen om de toegankelijkheid van hun sites te verbeteren en een duurzame mobiliteit tot stand te brengen. Via de enquête wil de overheid een gedragswijziging teweegbrengen bij werknemers en werkgevers zodat we voor onze woon-werkverplaatsingen meer gebruik zouden maken van alternatieve vervoersvormen zoals de fiets en het openbaar vervoer.
Werkgevers met meer dan honderd werknemers uit de privé- en de openbare sector moeten de federale vragenlijst invullen voor elke site die minstens dertig werknemers telt.
Komt u niet aan meer dan 100 werknemers maar ontving u toch een oproep tot deelname, dan stuurt u best een e-mail naar enquetewwv@mobilit.fgov.be of een brief aan de FOD Mobiliteit en Vervoer, Directie Mobiliteit, Vooruitgangstraat 56 te 1210 Brussel met vermelding van de naam en het KBO-nummer van uw onderneming. Kijk wel na of u de juiste berekeningswijze hanteert. Zo moeten interim-werknemers worden meegeteld.
De diagnostiek heeft al plaatsgevonden in 2005, 2008, 2011 en 2014.
Conclusies diagnostiek 2014
In 2014 namen in totaal 3.947 verschillende werkgevers deel aan de enquête. Hieronder vindt u een beknopt overzicht van enkele conclusies.
De auto blijft veruit het meest gebruikte vervoermiddel voor woon-werkverkeer, goed voor 65,6% van de verplaatsingen. Maar tussen 2005 en 2014 daalde het gebruik van de auto (incl. carpooling) en de motorfiets wel met 4,9% tot 69,7%.
De modale verdeling verschilt enorm naargelang de werkplek zich al dan niet in een dichtbevolkt stedelijk gebied bevindt.
De factor met de grootste invloed op de manier waarop wij ons naar de werkplek verplaatsen, is (blijft) de toegankelijkheid van het openbaar vervoer.
Het aantal maatregelen van bedrijven en openbare instellingen om de mobiliteit te verbeteren, stijgt nochtans voortdurend sinds 2005, en dit in de drie gewesten. Steeds meer werknemers kunnen genieten van een fietsvergoeding (86% tegenover 74% in 2011 en 43% in 2005).
Telewerk kent ook steeds meer succes. Rekening houdend met het werkelijke aantal telewerkers kan op deze manier 1,9% van het woon-werkverkeer en tot 3,8% in Brussel worden vermeden.
Het aantal problemen dat ondernemingen ondervinden, blijft intussen stabiel. Het grootste probleem van de auto is nog altijd de congestie. Wat de fiets betreft, wordt het gevaarlijke verkeer het vaakst genoemd (35%). De problemen qua openbaar vervoer zijn het feit dat de organisatie van het openbaar vervoer niet op de werkuren is afgestemd (26%), het gebrek aan of onvoldoende voorzieningen (25%) en de te lange reistijden (22%).
Belangrijkste wijzigingen in vragenlijst 2017
Op basis van de resultaten van de laatste federale enquête uit 2014 besliste de FOD Mobiliteit en Vervoer om de vragenlijst hier en daar wat aan te passen.
De rubriek Identificatie van de vestigingseenheid telt twee nieuwe categorieën van werknemers: de externe werknemers (categorie B’) en de werknemers die werkelijk in de vestigingseenheid zijn tewerkgesteld voor wie de werkgever de vragenlijst moet invullen (werknemers C’).
In de rubriek Verplaatsingswijze doet de elektrische fiets en de speed pedelec zijn intrede.
De verschillende categorieën tram/bus/metro voor De Lijn, STIB en TEC worden samengevoegd omwille van administratieve vereenvoudiging. De FOD Mobiliteit zorgt voor de uitsplitsing per openbare vervoermaatschappij.
De trein wordt toegevoegd als vervoermiddel voor het voor- of natraject (facultatief gegeven).
In de rubriek Bereikbaarheid en mobiliteitsproblemen is het aantal categorieën onder ‘Parkeerplaatsen’ verminderd. Die zijn wel niet langer meer facultatief.
In de rubriek Mobiliteitsbeleid zijn de fietsvergoeding en de diensten voor fietsbijstand toegevoegd; en een onderdeel ‘wagen’ met maatregelen die het gebruik van de (bedrijfs)wagen voor de woon-werkverplaatsingen moeten ontraden. Onder ’telewerk’ moet voortaan enkel het structurele telewerk in aanmerking worden genomen, en niet het occasionele telewerk.
Praktisch?
De ingevulde lijst moet elektronisch worden doorgestuurd via de internetapplicatie die beschikbaar is op de website van de FOD Mobiliteit en Vervoer (https://mobilit.belgium.be). De online applicatie laat u ook toe via een tool om uw werknemers intern te bevragen (facultatief).
De informatie heeft telkens betrekking op vier trimesters, waarvan de laatste eindigt op 30 juni van het jaar van de diagnostiek (i.c. 30 juni 2017). De enquête kan worden ingediend vanaf 1 juli 2017 tot 31 januari 2018.
De vragenlijst is ook beschikbaar in PDF voor wie deze wil doornemen als voorbereiding.
Voordat u de vragenlijst naar de FOD Mobiliteit en Vervoer doorstuurt, moet die eerst voor advies worden voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de werknemers (ondernemingsraad of, indien die er niet is de syndicale afvaardiging of, trapsgewijs, de werknemers zelf). Die vertegenwoordigers brengen hun advies uit binnen de twee maanden na de ontvangst van de ingevulde vragenlijst.
Net zoals voor toepassingen van de sociale zekerheid kan de enquête woon-werkverkeer ook door uw sociaal secretariaat of een dienstverlener worden ingevoerd.
Sancties bij niet-deelname
Omdat de ondernemingsraad kennis moet krijgen van de resultaten van de enquête zijn de straffen voorzien door het Sociaal Strafwetboek van toepassing als u de enquête niet invult (artikel 191). Belemmering van de werking van de ondernemingsorganen wordt bestraft met een sanctie van niveau 2: strafrechtelijke geldboete (50 tot 500 euro) of administratieve geldboete (25 tot 250 euro) te verhogen met opdeciemen.
Nog vragen?
Het contactcenter is bereikbaar op het nummer 02/545.50.74 tussen 7u en 20u.
Mailen kan ook naar enquetewwvmobilit2017@eranova.fgov.be.
Regionale initiatieven op het gebied van mobiliteit
Naast deze federale maatregel bestaan er nog regionale initiatieven:
in het Vlaams Gewest: het Pendelfonds (http://www.pendelfonds.be);
in Brussel: de bedrijfsvervoerplannen (http://www.mobielbrussel.irisnet.be/partners/bedrijven/bedrijfsvervoerplan);
in het Waals Gewest: de Mobiliteitscel (http://mobilite.wallonie.be).