Alle vennootschapsmandatarissen kunnen voortaan aantonen dat zij toch geen zelfstandige beroepsactiviteit in België uitoefenen en zich niet moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. De mandataris kan het vermoeden weerleggen door aan te tonen dat hij zijn mandaat zonder een winstoogmerk en dus zuiver kosteloos uitoefent. De nieuwe regels gelden voor de verzekeringsplicht sinds het derde kwartaal van 2014.
De zelfstandige beroepsactiviteit
Voor het begin van zijn zelfstandige activiteit, is de zelfstandige wettelijk verplicht zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Ook mandatarissen moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds (via hun ondernemingsloket) zodra zij worden benoemd in een vennootschap die onderworpen is aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan de belasting voor niet-verblijfhouders. Als zij niet aansluiten, kan hen een administratieve boete worden opgelegd.
Onder de noemer van de “vennootschapsmandataris” worden gegroepeerd: bestuurders van een NV, zaakvoerders van een BVBA, zaakvoerders van een vennootschap onder firma (V.O.F.), zaakvoerders van een coöperatieve vennootschap (CV), enz.
Zij worden vermoed zelfstandige te zijn, behalve als zij hun mandaat uitoefenen in een vzw of het mandaat onbezoldigd uitoefenen.
In België worden bepaalde personen “vermoed” een zelfstandige beroepsactiviteit uit te oefenen en zijn zij onderworpen aan de Belgische sociale zekerheid voor zelfstandigen. Het onweerlegbaar karakter van die vermoedens werd in de nationale en de Europese rechtspraak beschouwd als on(grond)wettig en strijdig met het unierecht. Met ingang van 6 juni 2014 zijn twee onweerlegbare vermoedens opgeheven en vervangen door twee weerlegbare vermoedens.
Weerlegbare vermoedens verzekeringsplicht
Het eerste weerlegbaar vermoeden betreft de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit als vennootschapsmandataris : ‘De personen die aangesteld zijn tot mandataris in een vereniging of vennootschap naar rechte of in feite die zich met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard bezighoudt of die, zonder aangesteld te zijn, een mandaat uitoefenen in een dergelijke vereniging of vennootschap, worden op weerlegbare wijze geacht een zelfstandige beroepsbezigheid uit te oefenen. Er moet dus niet enkel worden aangetoond dat het mandaat geen inkomsten oplevert (kosteloosheid in feite), maar ook dat het mandaat geen inkomsten kan opleveren (kosteloosheid in rechte).
Het tweede vermoeden betreft de lokalisatie van de activiteiten als vennootschapsmandataris: de zelfstandige beroepsbezigheid als mandataris in een aan de Belgische vennootschapsbelasting of belasting der niet-inwoners onderworpen vereniging of vennootschap, wordt op weerlegbare wijze geacht plaats te vinden in België.
Bewijs kosteloosheid mandaat
Het eerste vermoeden van uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit als vennootschapsmandataris kan men weerleggen door de kosteloosheid van het mandaat te bewijzen.
Vanaf 1 juli 2014 kunnen vennootschapsmandatarissen de kosteloosheid van hun mandaat bewijzen door een statutaire bepaling of, bij gebreke daarvan, een beslissing van het orgaan dat bevoegd is om de vergoedingen van de mandatarissen vast te stellen (m.a.w. een verslag van de algemene vergadering). Die statutaire bepaling of beslissing kan wel maar ten vroegste uitwerking hebben vanaf de 12de maand die voorafgaat aan de publicatie van de statutaire bepaling of de beslissing in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad; of de datum waarop de statutaire bepaling of de beslissing is meegedeeld aan de sociale verzekeringskas waarbij de mandataris is aangesloten of, bij gebreke van aansluiting, aan het RSVZ (Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen).
Het bewijs van de kosteloosheid van het mandaat wordt niet aanvaard wanneer er uit het mandaat bedrijfsleidersbezoldigingen voortvloeien of wanneer de vereniging of vennootschap waarin de mandataris een mandaat uitoefent bijdragen of premies stort voor de opbouw van een aanvullend pensioen van de mandataris.
De regels voor gepensioneerde mandatarissen wijzigen niet. De vennootschapsmandatarissen met een kosteloos mandaat, die de pensioenleeftijd bereikt hebben of effectief een pensioen genieten, zijn niet verzekeringsplichtig in het sociaal statuut en moeten zich niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.