In 2017 en 2019 wijzigde de wetgever de regels voor de berekening van moratoriuminteresten. Dat zijn interesten waarop u recht heeft als u ten onrechte sommen betaalde aan de fiscus. Maar u moet wel op uw tellen letten.
Ingebrekestelling of aanmaning vereist
Sinds 1 januari 2018 moet u, om moratoriuminteresten te krijgen bij laattijdige terugbetaling van belastingen en terugbetaling van ten onrechte geïnde belastingen, de fiscus in gebreke stellen. Dat is niet anders dan wat u met een klant zou doen die niet betaalt.
Maar de ingebrekestelling of aanmaning om terug te betalen kan allerlei vormen aannemen in fiscaliteit. Eigenlijk komt het er ongeveer op neer dat van zodra u vraagt om ten onrechte geïnde belastingen terug te betalen, u zo’n aanmaning heeft verzonden. De meest voorkomende vorm van ingebrekestelling zal daarom wellicht zijn, het indienen van een bezwaar. Als u niet akkoord bent met de aanslag moet u dus, naast het bezwaar, niet nog eens een extra brief schrijven om moratoriuminteresten te laten lopen.
Vanaf wanneer?
U bent als belastingplichtige niet akkoord met de aanslag en u dient een bezwaar in. U kan trouwens ook een bezwaar indienen tegen een foutieve aanslag als de fout bij u lag en niet bij de fiscus.
De moratoriuminteresten beginnen dan te lopen vanaf de eerste van de maand volgend ofwel op het bezwaar, ofwel op de betaling van de belasting. Want uiteraard kan u maar moratoriuminteresten krijgen op belastingen die u moet terugkrijgen … niet op wat u nog niet betaald heeft.
Bijvoorbeeld: u krijgt een aanslag van 1.000 euro toegestuurd op 15 maart 2019. In principe heeft u dus 2 maanden om te betalen.
Stel dat u een bezwaarschrift indient op 15 april en de belasting betaalt op 15 mei. De moratoriuminteresten lopen dan vanaf 1 juni (de eerste van de maand na de betaling).
Stel dat u betaalt op 15 mei en uw bezwaar indient op 15 juli 2019 (u heeft 6 maanden), dan lopen de moratoriuminteresten vanaf 1 augustus 2019 (de eerste van de maand na het indienen van het bezwaar).
U kan een bezwaar indienen in allerlei vormen: een aangetekende brief, gewone brief, fax, mail of via MyMinfin van de FOD Financiën. Maar om geldig te zijn moet een bezwaarschrift schriftelijk gebeuren. Is uw bezwaarschrift ongeldig, dan kan het ook de moratoriuminteresten niet laten starten. Stel dat de fiscus zelf tot de vaststelling komt dat zij een fout hebben gemaakt, dan zullen er om die reden dan ook geen moratoriuminteresten betaald worden.
Gaat het om het laattijdig terugbetalen van belastingen (bijvoorbeeld als u geld terugkrijgt van de fiscus, dan moeten zij dat binnen de 2 maanden doen), dan zal u wel een uitdrukkelijke ingebrekestelling moeten opstellen om uw recht op moratoriuminteresten te laten starten.
Tot wanneer?
De moratoriuminteresten beginnen te lopen vanaf de eerste van de maand na de aanmaning, maar de maand waarin de terugbetaling gebeurt wordt niet meegerekend. Als de fiscus u niet kan terugbetalen omdat zij uw gegevens niet meer hebben (wat wel eens voorkomt als de belastingplichtige overleed en de erfgenamen de zaak verder zetten), dan worden de moratoriuminteresten geschorst en beginnen ze pas terug te lopen vanaf de 2de maand nadat de fiscus wel de noodzakelijke gegevens heeft.
Wanneer niet?
Er zijn een reeks situaties waarbij de fiscus geen moratoriuminteresten zal terugbetalen. Namelijk:
De moratoriuminteresten bedragen minder dan 5 euro per maand.
De terugbetaling heeft betrekking op een boete of een belastingverhoging.
De terugbetaling heeft betrekking op het overschot van bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing of voorafbetalingen aan de verkrijger van de inkomsten.
De terugbetaling betreft te veel gestorte voorafbetalingen.
Hoeveel?
De rentevoet was jarenlang 7%. Sinds 1 januari 2018 is de rentevoet afhankelijk van het tarief van de lineaire obligaties (overheidsobligaties) op 10 jaar zonder dat ze lager mogen zijn dan 2% en zonder dat ze hoger mogen zijn dan 8%. De rentevoet van nalatigheidsinteresten (interesten die u moet betalen omdat u te laat uw belastingen betaalt) ligt 2% hoger dan die van de moratoriuminteresten.
Gelet op de lage rentevoeten van deze overheidsobligaties bedraagt de rentevoet voor moratoriumintresten momenteel 2%.
Is uw zaak al van vóór 2018 ter discussie, dan heeft u eventueel recht op moratoriuminteresten aan 7% tot 31 december 2017 en daarna aan 2%.