Sinds 16 mei 2011 zijn de mogelijkheden om in de loop van een strafprocedure over te gaan tot een minnelijke schikking aanzienlijk verruimd. Ook voor sociale en fiscale strafzaken is deze wijziging relevant.

Een minnelijke schikking

Via een minnelijke schikking kan een verdachte van een misdrijf door betaling van een geldsom aan de Federale Overheidsdienst Financiƫn het verval van de strafvordering bekomen. Het initiatief hiervoor ligt bij de procureur des Konings die de verdachte zal verzoeken een som te storten. Dit kan eventueel worden gecombineerd met de verbeurdverklaring van de vermogensvoordelen van het misdrijf. De wet van 14 april 2011 (gewijzigd door de wet van 11 juli 2011) heeft de mogelijkheid om tot een schikking over te gaan aanzienlijk uitgebreid. Enerzijds wat betreft de misdrijven die er voor in aanmerking komen, anderzijds wat betreft het moment in de procedure waarop men tot een schikking kan overgaan.

Eerste uitbreiding: ook voor gecorrectionaliseerde misdaden

Het begrip ‘misdrijf’, omvat verschillende strafrechtelijke inbreuken die al naar gelang de ernst ervan worden aangeduid als ‘overtreding’, ‘wanbedrijf’ of ‘misdaad’. Waarbij een overtreding de lichtste inbreuk uitmaakt en een misdaad de zwaarste.
Tot de wijziging was een minnelijke schikking slechts mogelijk voor misdrijven bestraft met een geldboete of een maximum gevangenisstraf van vijf jaar (overtredingen en wanbedrijven). Vanaf nu kan een schikking ook voor misdaden die in aanmerking komen voor correctionalisering. Met andere woorden: ook voor misdrijven die volgens de wet in principe zwaarder bestraft worden. De procureur des Konings kan een schikking voorstellen als hij meent dat de feiten van die aard zijn dat ze niet met een straf van meer dan twee jaar moeten bestraft worden. Hierdoor komen ook financiƫle en fiscale misdrijven in het toepassingsgebied terecht, zoals schriftvervalsing en gebruik van valse stukken.

Tweede uitbreiding: ook tijdens gerechtelijk onderzoek en zelfs als de zaak al bij de rechter aanhangig is

Eerder kon een minnelijke schikking enkel in de eerste fase van het onderzoek, met name het opsporingsonderzoek. Vanaf 16 mei 2011 kan er ook in latere fases nog tot een schikking worden overgegaan, nadat de strafvordering al is ingesteld. Dit wil zeggen tijdens het gerechtelijk onderzoek, voor de raadkamer en zelfs als de zaak al voor de rechter komt. Zolang er geen definitief arrest is, blijft deze mogelijkheid open.

Voorwaarden

Opdat de strafvordering zou vervallen, moet de verdachte twee voorwaarden vervullen:

Hij moet de voorgestelde som effectief binnen de termijn betalen: in principe minimumtermijn 15 dagen, maximumtermijn 3 maanden. Voor het bedrag van de schikking bestaat er niet langer een minimum. De som moet in verhouding zijn tot de ernst van het misdrijf.

Hij moet de schade van het slachtoffer betalen. Het slachtoffer krijgt hierbij een actieve rol. Beide partijen moeten het immers samen eens worden over de omvang van de schade. Voor fiscale inbreuken betekent dit de betaling van de ontdoken belastingen, verhoogd met de interesten. Bovendien moet de administratie er mee akkoord gaan.

Voor douane en accijnzen verandert er niets. Zij kenden al een systeem van minnelijke schikking, dat gewoon behouden blijft.