Het recht op aftrek is een essentieel element van de btw. Belastingplichtigen rekenen zelf btw aan hun klanten aan. Die btw storten ze door aan de schatkist. Eerst mogen ze evenwel de btw die ze zelf betaald hebben daarvan aftrekken. Een belastingplichtige moet dus zelf de last van de btw niet dragen. Een simpele regel, die in de praktijk toch niet altijd zo simpel is.
Enkel belastingplichtigen mogen btw aftrekken
Niet iedereen kan de btw die hij betaalt, aftrekken. Het is immers de bedoeling dat de eindverbruiker van een product (de consument), de uiteindelijke last draagt. Daarom hebben enkel belastingplichtigen recht op aftrek van btw. Dat zijn de personen die goederen en diensten kopen en verkopen in het kader van hun economische activiteit. In een volledige productieketen van de producent, over de groothandelaar tot de detailhandelaar zijn alle schakels belastingplichtigen met een recht op aftrek. Tot het product bij de consument komt, die uiteindelijk de hele belasting betaalt. U merkt het: het is net de persoon die de btw effectief moet dragen, die geen ‘belastingplichtige’ is in dit systeem.
Een belastingplichtige heeft recht op aftrek als hij een economische activiteit uitoefent, of gaat uitoefenen. Als een ondernemer voor hij werkelijk van start gaat al uitgaven doet om zijn activiteit voor te bereiden (te kunnen starten), mag hij de daarop betaalde btw al aftrekken. De bedoeling om met een economische activiteit te beginnen is voldoende, maar moet wel aan de hand van objectieve omstandigheden worden bewezen. Het recht op aftrek blijft zelfs bestaan als de activiteit zelf nooit effectief van start gaat, bv. omdat uit een marktonderzoek blijkt dat het project toch niet haalbaar is.
Bijzondere gevallen (1): vrijgestelde belastingplichtige
Toch mogen niet alle belastingplichtigen btw aftrekken. Sommige belastingplichtigen oefenen immers activiteiten uit die zelf van btw zijn vrijgesteld. Ze ontplooien wel een economische activiteit, maar moeten aan hun klanten geen btw aanrekenen. Daar staat tegenover dat ze ook geen btw mogen aftrekken. Onder andere artsen vallen hieronder. Zij worden aangeduid als vrijgestelde belastingplichtige.
Kleine ondernemingen met een omzet van minder dan 15.000 EUR bevinden zich in een gelijkaardige situatie. Een kleine onderneming moet geen btw aanrekenen aan zijn klanten, maar mag dan ook geen btw aftrekken. Daardoor hebben ze heel wat minder administratieve rompslomp. Deze bijzondere regeling is optioneel, dit wil zeggen dat ook kleine ondernemingen er voor mogen kiezen aan de gewone regels onderworpen te worden.
Bijzondere gevallen (2): gemengde belastingplichtige
Een gemengde belastingplichtige ontplooit verschillende activiteiten: sommige activiteiten zijn vrijgesteld, andere zijn aan btw onderworpen. Hij heeft geen volledig recht op aftrek. Het recht op aftrek geldt maar in verhouding tot de belaste handelingen die deze belastingplichtige ontwikkelt. Bijv.: Deheer Smits is 65 % actief als immobiliënmakelaar (belaste handeling) en 35 % als verzekeringsmakelaar (vrijgestelde handeling). Hij kan 65 % van de door hem betaalde btw in aftrek brengen.
Bijzondere gevallen (3): toevallige belastingplichtige
In sommige gevallen kan een particulier een toevallige belastingplichtige worden. Iedereen die een nieuw gebouw verkoopt (ook een particulier), kan er voor kiezen dat met btw te doen in plaats van met registratierechten. In dat geval mag de verkoper ( = de toevallige belastingplichtige) de btw aftrekken die hij zelf betaalt heeft om het gebouw te kunnen zetten, bv. btw op werkuren en materiaal.
Een gebouw is nieuw tot en met 31 december van het tweede jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikname.
Beperkte aftrek voor bepaalde uitgaven
De btw op geschenken voor zakenrelaties is slechts aftrekbaar als het geschenk (exclusief de btw) een waarde heeft van minder dan 50 EUR. Is het geschenk duurder, dan is de btw niet aftrekbaar. De btw op de kosten voor het produceren en gratis weggeven van staaltjes is wel volledig aftrekbaar.
Voor wagens wordt de aftrek sowieso beperkt tot 50 %. Voor een wagen die deels professioneel en deels privé wordt gebruikt, wordt daarenboven de aftrek beperkt tot het professioneel gebruikte deel (zonder ooit boven de 50 % te mogen). Om het beroepsmatig/privé gebruikt deel te berekenen, heeft de administratie in een circulaire drie formules uitgewerkt.
Geen aftrek voor bepaalde uitgaven
Privé gekochte goederen en diensten geven geen recht op aftrek. Ook niet als ze gekocht worden door een belastingplichtige. Als een handelaar voor de werknemers van zijn salesafdeling een smartphone koopt, is de btw daarop aftrekbaar, hij handelt immers in het kader van zijn economische activiteit. Als hij deze smartphone koopt voor de verjaardag van zijn vrouw, is hij een gewone consument en is de btw niet aftrekbaar.
Btw op kosten van onthaal zijn niet aftrekbaar. Dat zijn alle kosten (eten, drank, enz.) om aan het bedrijf vreemde bezoekers (leveranciers en klanten, maar ook de aandeelhouders of vennoten) te ontvangen. Daar staat tegenover dat publiciteitskosten wel aftrekbaar zijn. Daardoor ontstaat er wel eens discussie. Stel dat een bedrijf een feest organiseert voor haar tienjarig bestaan: de uitgaven hiervoor zouden zowel kosten van onthaal als publiciteitskosten kunnen zijn…