Ondernemers die meerwaarden realiseren op bepaalde immateriële en materiële vaste activa kunnen, mits tijdige herbelegging van de verkoopwaarde of schadevergoeding, uitstel van belasting krijgen. De meerwaarde wordt dan maar belast aan het tempo van de afschrijving van het activum waarin herbelegd werd. Die termijn voor herbelegging is een vervaltermijn … ook in coronatijden.
Welke meerwaarden?
De volgende meerwaarden komen in aanmerking voor gespreide belasting:
de gedwongen meerwaarden op materiële en immateriële vaste activa. Het gaat om meerwaarden naar aanleiding van een schadegeval, een onteigening, … onafhankelijk van de wil van de verkrijger van de vergoeding;
de vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden op immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen en die sedert meer dan 5 jaar de aard van vaste activa hebben;
de vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden op materiële vaste activa die sedert meer dan 5 jaar de aard van vaste activa hebben (in een vennootschap is deze voorwaarde per definitie vervuld).
Wederbeleggingstermijn
Voor vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden geldt een wederbeleggingstermijn van 3 jaar. Maar als u wederbelegt in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig heeft u 5 jaar.
In principe begint de termijn op de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt (als u de meerwaarde realiseert in 2021 begint u dus in principe te tellen vanaf 1 januari 2021).
Onder voorwaarden kunnen ook investeringen die in het verleden werden gedaan als een geldige wederbelegging in aanmerking komen.
In geval van gedwongen meerwaarden moet u herbeleggen binnen een termijn die verstrijkt na 3 jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling werd ontvangen. Als een gebouw afbrandt in 2020 en u ontvangt een vergoeding in 2021, dan heeft u 3 jaar vanaf 31 december 2021.
Corona is geen reden voor langere herbeleggingstermijn
Stel dat u een meerwaarde realiseerde waarvoor u de verbintenis aanging om de verkoopwaarde of schadevergoeding te wederbeleggen. Als die termijn in 2021 verloopt, dan is dat mogelijk bijzonder moeilijk. Misschien zijn er minder opportuniteiten of misschien heeft u ondertussen door de coronacrisis een cashflowprobleem.
De minister kreeg in het parlement een vraag voorgelegd over een belastingplichtige die als wederbelegging een nieuwbouw had gepland. Door de crisis hadden de bouwwerken noodgedwongen een tijd stilgelegen (gedwongen lockdown, problemen met de aanlevering van materiaal, …).
Volgens de minister heeft hij echter geen wettelijke basis om een extra termijn toe te kennen. De wet voorziet letterlijk 2 termijnen (3 jaar of 5 jaar) en geen enkele coronawet voorziet expliciet in de verlenging van die herbeleggingstermijnen.
De minister voegt er ook nog aan toe dat “overmacht” volgens de letter van de wet niet kan ingeroepen worden.
Maar wie de rechtspraak er op na slaat vindt toch rechtspraak die meent dat overmacht een algemene grond van vrijstelling is in het fiscaal recht. Die zou u dan ook kunnen inroepen, zelfs als het niet uitdrukkelijk in de wet is voorzien.
Toch lijkt het er op dat u maar beter de termijnen respecteert. De belastingadministratie zal ongetwijfeld het standpunt van de minister volgen. En zelfs als u de zaak voor een rechtbank brengt, dan nog is de kans redelijk klein dat de rechter de coronacrisis effectief als een belemmering zal zien voor het vervullen van de herbeleggingsverplichting.