Het btw-wetboek kent allerlei vrijstellingen. Zo ook voor zelfstandige groeperingen, bij ons vaak kostendelende verenigingen genoemd. Zo’n groepering wordt door twee of meer personen opgericht. Op diensten die de vereniging verricht voor haar leden moet er geen btw worden betaald. Het Hof van Justitie heeft in enkele recente arresten uitspraak gedaan over het toepassingsgebied van dit regime. Resultaat: belastingplichtigen in de financiële sector komen niet langer in aanmerking.

Ter herinnering: wat is een zelfstandige groepering?

Een kostendelende vereniging of zelfstandige groepering (de officiële wettelijke term) is een vereniging die door twee of meer fysieke personen of rechtspersonen wordt opgericht met het oog op rationalisering van hun kosten. Op de diensten die de groepering aan haar leden levert, moet geen btw betaald worden. Deze vrijstelling geldt enkel voor zover deze diensten direct nodig zijn voor de uitoefening van de activiteit van de leden. De kosten mogen maar aan de leden aangerekend worden  in verhouding van hun aandeel in de gezamenlijke uitgaven van de groepering.

De regeling mag zeker geen concurrentieverstoring met zich meebrengen.

Voorbeeld

Een aantal ziekenhuizen richt een zelfstandige groepering op om daarmee medische apparatuur aan te kopen. De groepering wordt de eigenaar en verhuurt de toestellen aan de  verschillende ziekenhuizen. Op deze manier worden de kosten gespreid en moet elk  ziekenhuis niet apart investeren. Op de verhuur door de groepering aan een individueel ziekenhuis moet de groepering geen btw aanrekenen. Dit is een voordeel omdat de diensten van het ziekenhuis ook vrijgesteld zijn, waardoor het ziekenhuis deze btw niet zou kunnen recupereren.

Het toepassingsgebied beter afgebakend

Het Hof van Justitie van de Europese Unie besliste in enkele recente arresten dat het toepassingsgebied niet te ruim mag zijn. De btw-vrijstelling is enkel bedoeld voor zelfstandige groeperingen waarvan de leden activiteiten uitoefenen van algemeen belang. In de Belgische regelgeving vind je die beperking op vandaag niet terug. Tot nu toe genieten sommige Belgische groeperingen dus van de vrijstelling, hoewel ze er volgens Europa geen recht op hebben.

Vallen volgens het Hof dus niet onder de vrijstelling: zelfstandige groeperingen waarvan de leden actief zijn in de bank- en verzekeringssector.

Hebben wel recht op de vrijstelling: zelfstandige groeperingen waarvan de leden diensten van algemeen belang verrichten. Dat zijn: gezondheidszorg en sociale zekerheid, onderwijs en sport, levensbeschouwelijke, politieke en syndicale diensten, culturele diensten en de niet commerciële activiteiten van de openbare radio en televisieomroep.

Wat nu?

België zal artikel 44 van het btw-wetboek moeten aanpassen.

Zolang ze dat niet doet, hebben de groeperingen niets te vrezen. De overheid kan immers in principe de richtlijn niet inroepen tegen zijn onderdanen. Pas eens de wet is aangepast, kunnen ze de nieuwe regels die de vrijstelling beperkt echt gaan toepassen.