Kleine ondernemingen hebben heel wat minder btw-verplichtingen dan grote ondernemingen. Ze moeten onder andere geen btw aanrekenen op hun diensten. Keerzijde van de medaille is dat ze ook geen recht op aftrek hebben. Sinds 1 april 2014 werd de drempel om als kleine onderneming beschouwd te worden opgetrokken van 5.580 EUR tot 15.000 EUR Heel wat meer ondernemingen komen dus in aanmerking. De algemene regels hebben we in een eerdere bijdrage al uiteengezet. Ondertussen heeft de fiscus meer richtlijnen voor deze kleine ondernemingen gepubliceerd. Wij staan kort stil bij de belangrijkste punten.
Nieuwe drempel vanaf 1 april 2014
Er bestond heel wat onduidelijkheid of de nieuwe drempel (15.000 EUR) nu echt van toepassing was vanaf 1 april 2014. De wetswijziging was immers niet op tijd goedgekeurd door het parlement. Ondertussen is dat wel gebeurd, inclusief publicatie in het Belgisch Staatsblad. Waarin ook voor alle duidelijkheid nog eens bevestigd werd dat de nieuwe regel geldt vanaf 1 april 2014. Tot zover die controverse.
Meerdere personen die samen één activiteit uitoefenen
Als u samen met één of meer andere personen in onverdeeldheid een activiteit uitoefent, geldt de drempel van 15.000 EUR voor u allen samen. Als u dus samen met uw echtgenoot een onderneming uitbaat, mag u gezamenlijk slechts een omzet van 15.000 EUR draaien om als kleine onderneming te worden beschouwd.
Als u elk een eigen, afgescheiden activiteit ontplooit, geldt de drempel wel voor ieder apart. Dit zelfs ongeacht uw huwelijksstelsel, dus ook als u met gemeenschap van goederen bent getrouwd.
Van gewone regeling naar kleine onderneming en andersom
De regeling voor de kleine ondernemingen is een keuzesysteem. Dat wil zeggen dat zelfs ondernemingen die minder dan 15.000 EUR omzet draaien en eigenlijk een kleine onderneming met recht op het vrijstellingsregime zijn, toch onder de gewone btw-regeling kunnen vallen.
De volgende hypotheses kunnen zich voordoen:
Uw onderneming was tot nu toe aan de gewone regeling onderworpen omdat u de vroegere drempel (5.580 EUR) overschreed, maar u blijft wel onder de nieuwe drempel
Dit is de situatie van de onderneming die louter omwille van de drempelverhoging onder de vrijstellingsregeling ( = regel voor kleine ondernemingen) valt. U kon tot 1 juni nog kiezen voor de gewone regeling, door deze keuze mee te delen aan het bevoegde btw-controlekantoor.
Uw onderneming behaalt minder dan 15.000 EUR omzet tijdens een bepaald jaar
U wordt automatisch aan de regeling ‘kleine ondernemingen’ onderworpen vanaf 1 juli van het jaar na het jaar waarin uw omzet de nieuwe drempel niet heeft overschreden. Als u in 2014 geen 15.000 EUR omzet heeft, wordt u vanaf 1 juli 2015 als kleine onderneming behandeld. Als u dit niet wil en er voor kiest onder de normale regeling te blijven vallen, moet u zelf actie ondernemen. Ook hier moet u weer uw keuze om niet onder de vrijstellingsregeling te vallen, bekend maken aan de administratie. Dat moet gebeuren vóór 1 juni van het betrokken jaar (in ons voorbeeld 1 juni 2015). Die mededeling mag gewoon per e-mail of fax.
U verwacht dat u in een bepaald jaar de drempel zal overschrijden
Als u verwacht dat u in 2014 geen 15.000 EUR omzet zal halen, mag u aan uw lokaal btw-kantoor vragen om al vanaf 1 januari 2015 (i.p.v. vanaf 1 juli 2015) als kleine onderneming beschouwd te worden. U kan deze vraag tot de administratie richten vanaf het vierde kwartaal, maar moet dit doen voor 15 december. U vermeldt daarbij de omzet die u tot dan toe gehaald heeft (in de eerste drie kwartalen) en de omzet die u geraamd heeft voor het laatste kwartaal.
U blijft onder de drempel, maar kiest voor de gewone regeling
Zoals we al vermeldden, is het vrijstellingsregime een keuzestelsel. U mag er dus steeds voor kiezen om onder de gewone regels te vallen. U doet dat door een aangetekende brief te sturen naar uw btw-controlekantoor. Vanaf het begin van de volgende maand valt u dan onder het gewone stelsel.
U valt onder het vrijstellingsregime, maar overschrijdt in de loop van het jaar de drempel van 15.000 EUR
Als u de drempel overschrijdt, komt u niet meer in aanmerking voor het vrijstellingsregime. U bent dan immers geen kleine onderneming meer. U moet dit dan ook aan uw btw-controlekantoor laten weten, per aangetekende brief. Vanaf de handeling waarmee u de drempel overschrijdt, wordt u aan de gewone regels onderworpen. Uw eerdere handelingen blijven gewoon onder het vrijstellingsregime.
De administratie staat u nog een kleine tolerantie toe als u de drempel slechts uitzonderlijk en maximum met 10 % overschrijdt. ‘Uitzonderlijk’ wil zeggen dat het maar één jaar kan: u mag dus niet elk jaar de omzet met 10 % overschrijden. In dat ene jaar mag u dus een omzet halen van 16.5000 EUR en toch het vrijstellingsregime blijven toepassen.
Maar: niet elk jaar veranderen
Het is natuurlijk niet de bedoeling dat btw-plichtigen van jaar tot jaar gaan wisselen tussen de gewone regeling en de regeling voor kleine ondernemingen.
Als u er voor gekozen heeft geen gebruik te maken van de vrijstellingsregeling, maar kiest voor de gewone regeling, mag u pas na drie jaar weer voor de vrijstellingsregeling opteren. U mag het regime voor kleine ondernemingen opnieuw toepassen vanaf 1 januari van het derde jaar na het jaar waarin de optie voor de overgang naar de normale regeling uitwerking heeft gehad.
Voorbeeld
U vraagt om vanaf 1 november 2014 aan de gewone regeling te worden onderworpen: u kan pas vanaf 1 januari 2017 opnieuw als kleine onderneming worden behandeld.
Ook hier moet u zich tot het bevoegde btw-controlekantoor richten. U doet dat via een aangetekend schrijven vóór 1 december van het betrokken jaar, in ons voorbeeld 1 december 2016. Uiteraard kan dit slechts voor zover u (nog steeds) aan de drempelvoorwaarde voldoet.