De kilometervergoeding die voor federale ambtenaren geldt, wordt ook gebruikt als criterium voor de kilometervergoeding die aan werknemers mag worden betaald voor dienstverplaatsingen. Sinds 1 juli 2015 is deze vergoeding licht gedaald.
Vergoeding voor dienstverplaatsingen met eigen wagen
De kilometervergoeding is een vergoeding voor federale ambtenaren die hun eigen wagen gebruiken voor dienstverplaatsingen. Jaarlijks wordt op 1 juli de vergoeding bepaald die voor het komende jaar (tot 30 juni van het volgende jaar) zal worden toegepast.
Op 1 juli werd de kilometervergoeding voor de periode 1 juli 2015 tot 30 juni 2016 bekendgemaakt. Opvallend is dat de vergoeding dit jaar is gedaald tot 0,3412 euro per kilometer. Vorig jaar bedroeg de vergoeding nog 0,3468 euro per kilometer. We gaan hier niet in detail op de complexe berekening die tot deze verlaging heeft geleid. Kortweg komt het er op neer dat twee factoren de berekening beïnvloeden: de ‘afgevlakte gezondheidsindex’ en de evolutie van de gemiddelde maximumdagprijs van benzine en diesel.
Ook voor werknemers
De fiscus aanvaardt dat dezelfde kilometervergoeding (0,3412 euro per kilometer) ook voor andere belastingplichtigen wordt toegepast (bv. werknemers en bedrijfsleiders).
De kilometervergoeding is in dat geval eigenlijk een terugbetaling van eigen kosten van de werkgever. Met andere woorden de werkgever betaalt enkel kosten terug die de werknemer heeft voorgeschoten, maar eigenlijk op de rekening van de werkgever zouden moeten komen.
Dit betekent dan ook dat de kilometervergoeding bij de werknemer niet wordt belast. Voor de werkgever zijn de kosten dan weer aftrekbaar.
Wat als je een hogere kilometervergoeding krijgt?
Het is toegelaten een vergoeding te betalen, die deze drempel van 0,3412 euro per kilometer overstijgt. Ook in dat geval zal de vergoeding niet belastbaar zijn bij de ontvanger. Er geldt dan wel één belangrijke voorwaarde: de belastingplichtige zal moeten bewijzen dat de vergoeding overeenstemt met de werkelijke kosten (dat betekent bijhouden van documenten als facturen, bonnetjes, enzovoort). Wie het ‘forfait’ van de federale ambtenaren gebruikt, moet deze bewijsstukken niet bijhouden.