De logica van de btw is dat op het einde van het economisch verhaal de belasting wordt betaald door de eindgebruiker. Wie een aangekocht goed dus niet wederverkoopt met btw of een ontvangen dienst niet voor de economische activiteit gebruikt, kan de vooruitbetaalde btw niet aftrekken.
Link tussen activiteit en btw
Btw die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een economische activiteit is aftrekbaar. Als u bijvoorbeeld schoenen verkoopt, dan is de btw die u betaalde op de ingekochte schoenen uiteraard aftrekbaar. Maar ook de btw die u betaalt op het factuur van de boekhouder, van de elektriciteitsmaatschappij, van de vloerder … is aftrekbaar. Want hoewel u die diensten en goederen niet verkoopt, zijn ze wel noodzakelijk voor uw economische activiteit.
Om de btw te kunnen aftrekken, moet er dus een rechtstreeks verband zijn met de btw-activiteit die u uitvoert.
Het gratis evenement
Wat gebeurt er als u een evenement organiseert (of mee organiseert) waarbij de toegang gratis is?
Wat betreft de opendeurdag is er redelijk wat duidelijkheid. Zogenaamde ‘kosten van onthaal’ geven geen recht op btw-aftrek omdat ze geacht worden geen beroepsmatig karakter te hebben. Daarbij wordt als typevoorbeeld gegeven, de bloemen aan de receptie maar ook bijvoorbeeld de drankjes of hapjes die worden aangeboden aan bezoekers.
Maar als die receptiekosten meer als publiciteit kunnen beschouwd (eerder dan een ‘aangename sfeer creëren voor de bezoekers’), dan is de btw wel aftrekbaar. Als uw evenement dus eerder bedoeld is om nieuwe klanten te lokken of op directe verkoop, dan is de btw aftrekbaar.
Let op: in de inkomstenbelasting is deze discussie nog steeds niet helemaal uitgeklaard.
Maar het kan ook gaan om een dorpsfeest of een evenement in de plaatselijke feestzaal. Wellicht zal u geen toegangsprijs vragen voor het evenement zelf. U financiert het evenement via de verkoop van drankbonnetjes en hapjes en via de verkoop van advertentieruimte. Vervolgens boekt u een artiest, huurt u een springkasteel en de noodzakelijke mobiele toiletten. Is de btw op die uitgaven aftrekbaar?
U creëert met de activiteit ontegensprekelijk wel enige toegevoegde waarde, nl. met de advertenties en de verkoop van drank en voeding. Maar het evenement zelf is gratis. Als u geen vergoeding vraagt om naar de artiest te luisteren of om in het springkasteel te springen, dan bent u als organisator de eindgebruiker van die diensten en kan u de btw niet meer aftrekken. U zou – in theorie – een gemengde belastingplichtige worden waarbij u de vooruitbetaalde btw met betrekking tot drank, eten en advertentieruimte wel zou kunnen aftrekken, maar die van de artiest, de toiletten en het springkasteel niet.
‘Eenheid van diensten’ redt de meubelen
In antwoord op een vraag over deze dorpsfeesten biedt de minister een helpende hand door gebruik te maken van de theorie van eenheid van diensten.
Volgens de minister is de organisator een btw-plichtige omdat hij reclamediensten aanbiedt en dranken en maaltijden verkoopt. Alle andere diensten die hij aanbiedt zonder er een vergoeding voor te vragen zijn eigenlijk onlosmakelijk verbonden met de btw-activiteit. De minister vergelijkt de situatie met die van een horecazaak die life muziek brengt om klanten te entertainen en aan te trekken. De btw op de uitgaven met betrekking tot dergelijke optredens is dan volgens de normale regels aftrekbaar.
Het feit dat bezoekers gratis mogen binnenkomen en verder ook niet verplicht zijn om te consumeren, ontneemt aan de activiteit niet zijn karakter van economische activiteit. De minister vergelijkt dit met handelszaken en showrooms waar er regelmatig bezoekers komen die niet kopen.
Ten slotte merkt de minister nog op dat de regeling niet alleen geldt voor de culturele sector maar ook kan toegepast worden op sportevenementen en sportinfrastructuur.
Verhouding tussen gratis en belastbaar
U moet er wel over waken dat de activiteiten die u gratis aanbiedt niet belangrijker zijn dan de economische activiteit waarvoor u btw-aftrek claimt. Dat ondervond een Luikse VZW. De VZW organiseerde allerlei activiteiten zoals een kerstdorp, een foodfestival,… waarbij de btw telkens volledig aftrekbaar was, hetzij omdat er inkom werd gevraagd, hetzij omdat standplaatsen werden verhuurd. Om de 2 jaar organiseerde de VZW ook het filmfestival Imagesanté, een combinatie van film, gezondheid en wetenschap. Het festival was helemaal gratis (met uitzondering van de gala-avond).
Voor de belastingadministratie (daarin gevolgd door de rechtbank) past de organisatie van dit evenement niet in de economische activiteit van de VZW. Het evenement is gratis en de VZW behaalt er amper inkomsten mee. De bewering dat met de activiteit, de VZW meer naambekendheid verwezenlijkt en dat de opbrengsten haar toelaten om de medewerkers te betalen, wordt door de feiten tegengesproken.
De rechtbank concludeert dat het evenement gratis is en dat de btw voor de VZW niet aftrekbaar is. Daardoor verliest ze meer dan 40.000 euro aan btw-aftrek. Een dure les.