We meldden al eerder dat de aftrek voor octrooi-inkomsten werd afgeschaft en na een periode van vijf jaar zal uitdoven. Omdat investeren in innovatie wel belangrijk blijft, heeft de regering een alternatief uitgewerkt: de aftrek voor innovatie-inkomsten. In deze bijdrage zoomen we meer in detail in op deze nieuwe aftrek.

De innovatie-aftrek

De innovatie-aftrek is een aftrek van 85 % voor inkomsten uit bepaalde intellectuele eigendomsrechten.

Welke ‘rechten’?

Het toepassingsgebied van de innovatie-aftrek is ruimer dan dat van de (afgeschafte) octrooi-aftrek.

Geven recht op de aftrek:

octrooien;

aanvullende beschermingscertificaten;

auteursrechtelijk beschermde computerprogramma’s;

kwekersrechten voor gewassen die zijn aangevraagd of verworven na 30 juni 2016;

weesgeneesmiddelen (dit zijn geneesmiddelen voor zeldzame ziektes) die werden aangevraagd of verworven na 30 juni 2016;

van overheidswege toegekende data- of marktexclusiviteit voor gewasbeschermingsmiddelen, voor geneesmiddelen voor menselijk of diergeneeskundig gebruik of voor weesgeneesmiddelen, voor de eerste tien jaar, ongeacht of deze exclusiviteit wordt toegekend op grond van Europese regels, nationale bepalingen of bepalingen van internationaal recht.

De vennootschap die de aftrek wil toepassen kan volle eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, licentiehouder of rechtenhouder zijn van één van de opgesomde rechten.

Welke inkomsten?

De genoemde rechten kunnen op verschillende manieren inkomsten opleveren voor de vennootschap.

De vennootschap kan: (i) het octrooi in licentie geven en hiervoor royalty’s of een vaste vergoeding verkrijgen of (ii) er net voor kiezen het eigendomsrecht zelf te exploiteren. In het tweede geval geldt de aftrek voor de ‘inbegrepen royalty’s’. Dit is de fictieve vergoeding die de vennootschap zou ontvangen hebben als ze het octrooi in licentie had gegeven in plaats van zelf te exploiteren.

Onder bepaalde voorwaarden komen ook schadevergoedingen (bij schending van de intellectuele eigendomsrechten) en sommen ontvangen bij de vervreemding van de rechten in aanmerking.

Welke aftrek?

De berekening van de aftrek voor innovatie-inkomsten verloopt in verschillende stappen.
Eerst moeten de innovatie-inkomsten berekend worden voor elk intellectueel eigendomsrecht afzonderlijk.  Het gaat om een nettobedrag: de uitgaven mogen dus van de bruto-inkomsten worden afgetrokken. Onder de uitgaven vallen onder andere (i) de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die rechtstreeks betrekking hebben op het intellectueel eigendomsrecht en (ii)  de uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op de verwerving van het intellectueel eigendomsrecht, met uitsluiting van de interesten.

Vervolgens worden de netto innovatie-inkomsten vermenigvuldigd met de zogenaamde ‘nexus-breuk’. In de teller van die nexus-breuk, staan enkel de ‘eigen’ uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling die de vennootschap zelf heeft gedaan, of die ze heeft betaald aan niet-verbonden ondernemingen. In de noemer staan alle uitgaven, dus de eigen uitgaven maar ook de betalingen gedaan aan verbonden ondernemingen en uitgaven voor aangekochte intellectuele eigendomsrechten.  Op die manier komen enkel nog inkomsten die voortkomen uit octrooien waarvan de eigenlijke activiteiten van onderzoek en ontwikkeling door de vennootschap zelf werden uitgevoerd, in aanmerking. De andere inkomsten worden er dus uitgefilterd.

Om vennootschappen die verder werken op verworven eigendomsrechten of die R&D-activiteiten uitbesteden aan verbonden ondernemingen niet helemaal te benadelen, mag de teller van de breuk verhoogd worden met 30 %  (de ‘uplift’).

Uiteindelijk bekomt men de volgende formule:

Innovatie-inkomsten × (130 % van de ‘eigen’ uitgave/eigen uitgave + uitgave voor verworven rechten en uitbesteed onderzoek).

Voorbeeld

Een vennootschap heeft 25.000 EUR netto innovatie-inkomsten. Ze heeft de volgende uitgaven gedaan: (i) 40.000 EUR zelf geïnvesteerd in de ontwikkeling van een octrooi, (ii) voor 90.000 EUR een octrooi aangekocht.

In de teller komt de 40.000 EUR, maar met de ‘uplift’ van 30 % wordt dat 52.000 EUR.

In de noemer komen alle uitgaven: 40.000 EUR + 90.000 EUR= 130.000 EUR.

De formule wordt dus: 25.000 × (52.000/130.000) = 10.000 EUR.

85 % van deze inkomsten kunnen afgetrokken worden.

Het gedeelte dat, bij gebrek aan winst, niet kan worden afgetrokken tijdens een bepaald jaar is overdraagbaar naar de volgende belastbare tijdperken.

Formaliteiten

De vennootschap moet heel wat formaliteiten vervullen.

Ze moet documentatie bijhouden over de werkelijke waarde van de van een verbonden onderneming verworven intellectuele eigendomsrechten, het bedrag aan innovatie-inkomsten dat uitsluitend betrekking heeft op het in aanmerking komend intellectueel eigendomsrecht, het bedrag aan in mindering van de innovatie-inkomsten te brengen kosten en de uitgaven die rechtstreeks betrekking hebben op het in aanmerking komend intellectueel eigendomsrecht.

Ook moet de vennootschap bij haar aangifte in de VenB een opgave voegen waarvan het model door de minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.