Wie een inbreuk pleegt op de bepalingen van het Wetboek Inkomstenbelastingen loopt het risico beboet te worden. Een ambtenaar die daartoe door de gewestelijke directeur gemachtigd wordt, kan immers geldboetes van 50 EUR tot 1.250 EUR opleggen voor iedere overtreding van het WIB92 en zijn uitvoeringsbesluiten. Vanaf 30 september 2013 werden de boeten verzwaard. De volgende boetes gelden nu voor deze overtredingen.
Administratieve geldboetes bij overtreding van WIB92
Hieronder vindt u de administratieve boetes terug die u opgelegd kunnen worden, indien u de bepalingen van het WIB92 met de voeten treedt. Voor niet-aangifte of laattijdige aangifte inzake bedrijfsvoorheffing (BV) en roerende voorheffing (RV), niet-betaling, een laattijdige betaling of een ontoereikende betaling van de BV en RV, gelden andere tarieven, die onder de volgende titel worden vermeld. Let op: het gaat hier om de administratieve boetes die door de fiscus zelf (de administratie) worden opgelegd.
Als de belastingplichtige een overtreding heeft begaan, maar niet te kwader trouw was of er geen opzet aanwezig was om belasting te ontduiken, hangt de hoogte van de boete af van het aantal keer dat de belastingplichtige al in de fout ging. Nieuw hierbij is dat u al vanaf de eerste overtreding bestraft wordt (met een boete van 50 EUR), terwijl die eerste keer vroeger nog ongestraft werd gelaten. De administratie heeft ondertussen laten weten, dat het nog niet zo’n vaart zal lopen. Wie zijn belastingaangifte niet indient, zal altijd nog eerst herinneringsbrief krijgen. Na het ontvangen van die herinnering, heeft u nog twee weken om te reageren. Wie dan niet reageert, zal een boete krijgen.
eerste overtreding: 50 EUR;
tweede overtreding: 125 EUR;
derde overtreding: 250 EUR;
vierde overtreding: 625 EUR;
vijfde overtreding en volgende: 1.250 EUR.
Als de overtreding te kwader trouw gebeurde, of met het opzet de belasting te ontduiken bedraagt de boete steeds 1.250 EUR. Dit al vanaf de eerste keer. Onder deze overtreding valt ondermeer het bewust onvolledig of onjuist indienen van een aangifte.
Enkel als de overtreding het gevolg is van omstandigheden onafhankelijk van de belastingplichtige wordt er geen boete opgelegd. Wat er precies bedoeld wordt met ‘omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige’ is evenwel niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de bewijslast bij de belastingplichtige ligt. Die zal met andere woorden moeten aantonen dat zijn overtreding het gevolg is van omstandigheden onafhankelijk van zijn wil.
Om het bedrag van de boete vast te stellen, moet dus eerst bepaald worden de hoeveelste overtreding de belastingplichtige heeft begaan. Daarbij wordt geen rekening gehouden met:
de overtredingen andere dan inzake BV en RV: wanneer geen enkele overtreding werd bestraft voor de laatste vier aanslagjaren die het aanslagjaar voorafgaan waarvoor de nieuwe overtreding moet worden bestraft;
de overtredingen inzake BV en RV andere dan diegene hieronder opgesomd: wanneer geen enkele overtreding, BV en RV afzonderlijk beschouwd, werd bestraft voor vier opeenvolgende maandelijkse, driemaandelijkse of jaarlijkse vervaldagen.
Administratieve geldboetes inzake BV en RV
Ook voor de administratieve geldboetes bij niet-aangifte of laattijdige aangifte inzake bedrijfsvoorheffing (BV) en roerende voorheffing (RV), of bij niet-betaling, een laattijdige betaling of een ontoereikende betaling van de BV en RV, wordt een nieuwe boeteschaal voorzien.
Ook hier geldt dat er geen boete wordt opgelegd als de overtreding het gevolg is van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige.
Boetes bij niet-aangifte of laattijdige aangifte:
eerste overtreding: 50 EUR;
tweede tot vierde overtreding: 125 EUR;
vijfde tot zevende overtreding: 250 EUR;
achtste tot tiende overtreding: 625 EUR;
elfde overtreding en volgende: 1.250 EUR.
Bij niet-betaling of laattijdige betaling van de BV of RV wordt een eerste overtreding niet beboet. Volgende overtredingen worden beboet met 10 % van het niet-betaalde bedrag, van het laattijdig betaalde bedrag of van het saldo van het niet-betaalde of laattijdige betaalde bedrag met een minimum van 50 EUR en een maximum van 1.250 EUR en afgerond tot het lagere veelvoud van 10 EUR.
Tweede of volgende overtreding
Voor de vaststelling van het toe te passen bedrag van deze geldboetes, is een tweede of volgende overtreding aanwezig wanneer op het ogenblik waarop een nieuwe overtreding wordt begaan, aan de overtreder kennis is gegeven van de geldboete die de vorige overtreding heeft bestraft.