De fiscus moet de privacy van de belastingplichtigen respecteren. Op 1 januari 2013 treedt er echter een nieuwe wet in werking die hierop een aantal uitzonderingen invoert. De belastingplichtige is vanaf dan dus minder goed beschermd tegen de fiscale administratie. Moeten we ons zorgen maken?
Bescherming door de privacywet
De privacywet uit 1992 stelt regels op voor iedereen die persoonsgegevens verzamelt, beheert en verwerkt in een databank. Deze regels gelden voor privébedrijven die een commerciële databank aanleggen met klantengegevens, maar ook voor de overheid zelf.
Voor het verzamelen, verwerken enz. van deze persoonsgegevens gelden de drie volgende uitgangspunten:
het finaliteitsbeginsel: uw gegevens mogen enkel voor een specifiek, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd doel verzameld worden. De gegevens mogen alleen voor dat doel gebruikt en uitgewisseld worden. Daarenboven moet de databank bij het verwerken van de gegevens ‘eerlijk en rechtmatig’ te werk gaan, dat houdt ondermeer in: u op de hoogte houden van wat er met uw gegevens gebeurt;
het proportionaliteitsbeginsel: uw gegevens mogen slechts worden verwerkt als dat echt nodig is. Het inzamelen en beheren van gegevens louter om dat ze later nog eens van pas zouden kunnen komen, is dan ook niet toegelaten;
het transparantiebeginsel: u heeft als persoon waarvan de gegevens verwerkt worden, recht om te weten wat er met uw gegevens gebeurt. Zo mag u steeds vragen waarom uw gegevens verwerkt worden, waar de gegevens vandaan komen en voor wie ze bestemd zijn.
Bovendien heeft u nog drie zeer belangrijke rechten: (1) inzage in de verzamelde gegevens (2) het recht om ze te verbeteren als de gegevens fout zijn en tenslotte (3) kan u zich verzetten tegen het gebruik als de gegevens onvolledig of niet-relevant zijn.
Ook de fiscus is door de privacywet gebonden
Aangezien de privacywet voor iedereen geldt, moet uiteraard ook de fiscus deze wet respecteren.
Nu zijn er voor het eerst ook enkele specifieke wettelijke bepalingen voorzien. Sinds eind 2009 hebben de verschillende fiscale administraties al een ruimere mogelijkheid gekregen om gegevens in te zamelen en spontaan (dus niet langer op uitdrukkelijk verzoek van een collega van een andere administratie) uit te wisselen. Deze uitwisseling door de fiscale administraties wordt vanaf nu duidelijker geregeld.
Uitwisselen en verwerken van gegevens door de fiscus
Het verkrijgen en uitwisselen van gegevens werd dus makkelijker voor de fiscus. Dat betekende natuurlijk wel een nadeel voor de belastingplichtige, vooral omdat de regeling niet afgestemd was op de privacywet.
Interne gegevensuitwisselingen binnen de FOD Financiën zelf
Een nieuwe wet regelt nu hoe de administratie intern gegevens mag uitwisselen: bv. tussen de btw-administratie en de administratie die de inkomstenbelasting controleert en invordert: er wordt een dienst opgericht (binnen de FOD Financiën) die zal oordelen welke gegevens er mogen uitgewisseld worden.
Externe gegevensuitwisseling met andere overheidsdiensten
De fiscus kan uw gegevens doorgeven aan andere overheden of publiekrechtelijke rechtspersonen. In dat geval hebben ze toestemming nodig van een comité van de Privacycommissie.
De fiscus kan ook gegevens krijgen van andere overheden of publiekrechtelijke rechtspersonen. Dat mag als de gegevens kaderen in de wettelijke opdracht van de FOD Financiën en als het bevoegde comité van de Privacycommissie er toestemming voor heeft gegeven.
Datamining
De fiscus mag alle gegevens die ze heeft verzameld binnen haar wettelijke opdracht, samenbrengen in één grote databank (datawarehouse). In deze gegevensbank kunnen ze dan aan datamining gaan doen. Dit wil zeggen dat ze statistische technieken gaan gebruiken om de gegevens te analyseren. Op basis van die uitslagen kan de fiscus dan meer gerichte controles gaan doen.
Ook op de werking van het datawarehouse wordt toezicht gehouden door een comité van de Privacycommissie. De fiscus kan dus niet zomaar zijn gang gaan.
De rechten van de belastingplichtige worden deels aangetast
Zoals hierboven werd vermeld, heeft u recht op inzage en verbetering van uw gegevens en recht op verzet tegen het gebruik ervan. Deze rechten vervallen echter als u het voorwerp uitmaakt van een fiscale controle (of de voorbereiding ervan). De wetgever vond het immers niet opportuun dat de belastingplichtige tijdens de controlefase toegang zou hebben tot zijn dossier. De vrees bestond dat de inzage een negatief effect zou hebben op de verloop van het onderzoek (de belastingplichtige zou ‘ontwijkende handelingen’ kunnen stellen).
Als het onderzoek is afgelopen herleeft het recht op inzage, verbetering en verzet.
Of toch een beperkt inzagerecht?
Naast de privacywet bestaat er echter ook nog de Wet Openbaarheid van bestuur. Op basis van deze wet heeft u recht op inzage, uitleg en afschrift van bestuursdocumenten. Ook uw fiscaal dossier valt onder het ruime begrip ‘bestuursdocumenten’. Via deze weg behoudt u daardoor mogelijk toch (deels) een recht op inzage van uw dossier, zelfs tijdens het onderzoek.