Verjaring is een middel om door verloop van een zekere tijd iets te verkrijgen of van een verbintenis te worden bevrijd. Hoe een schuld boekhoudkundig moet worden verwerkt als de verjaringstermijn is verstreken, verduidelijkt de Commissie voor Boekhoudkundige Normen in haar advies 2016/12.
Burgerlijk recht
Verjaring is een middel om, door verloop van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, iets te verkrijgen of van een verbintenis bevrijd te worden (art. 2219 Burgerlijk Wetboek). Wanneer een schuld is verjaard, kan de schuldeiser zijn schuld niet meer opeisen en is de schuldenaar bevrijd van zijn verplichting om aan zijn schuld te voldoen. Dit betekent niet dat de schuld ophoudt met bestaan. De oorspronkelijke verbintenis (schuld) tussen beide partijen blijft verder bestaan onder de vorm van een natuurlijke verbintenis waarvan de voldoening door de schuldenaar facultatief is. De schuldenaar heeft de keuze om zich al dan
niet op de verjaring van de schuld te beroepen. De schuldenaar kan al dan niet stilzwijgend of uitdrukkelijk afstand doen van de verkregen verjaring. Een feitenrechter zal beoordelen of de omstandigheden aantonen dat de schuldenaar van de verkregen verjaring afstand wil doen.
Boekhoudrecht
Boekhoudrechtelijk is de schuldenaar verplicht elke schuld jaarlijks in zijn boekhouding en jaarrekening op te nemen. Een verjaarde schuld wordt dus niet langer een opeisbare schuld. De schuldenaar heeft dus de keuze om zich al dan niet op de verjaring van de schuld te beroepen.
Schuldenaar heeft afstand gedaan van de verjaring
Als de schuldenaar nadat de schuld is verjaard, afstand doet of heeft gedaan van de verjaring, dan moet die schuld blijvend op het passief van de balans worden vermeld. Deze schuld blijft immers een schuld die de schuldeiser al dan niet onmiddellijk kan opeisen.
Schuldenaar heeft (nog) geen afstand gedaan van de verjaring
Als de schuldenaar, nadat de schuld is verjaard, geen of nog geen afstand heeft gedaan van de verjaring, dan is de schuld niet langer een opeisbare schuld maar een natuurlijke verbintenis. De voldoening van de schuld door de schuldenaar is facultatief en de verjaarde schuld kan niet definitief boekhoudkundig worden verwerkt.
Maar, als de schuldenaar zich definitief beroept op de verjaring van de schuld (schuld wordt definitief kwijtgescholden), dan mag deze schuld niet langer op de passiefzijde van de balans worden vermeld. Het bedrag van de schuld moet aldus in de resultatenrekening onder de andere uitzonderlijke opbrengsten worden opgenomen.
Stel dat er tussen schuldenaar en schuldeiser betwisting bestaat of de schuld al dan niet is verjaard, dan moet het bestuursorgaan oordelen of de aanleg van een voorziening passend is.