Recent publiceerde de belastingadministratie een circulaire die de impact uitlegt op het stuk van de btw van de invoering van het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV). Het gaat meer in het bijzonder om de btw-gevolgen van de nieuwe invulling die het WVV geeft aan de maatschap en de feitelijke vereniging.
De maatschap
Het WVV wijzigt deze rechtsfiguur grondig. Onder de nieuwe wet is de maatschap een vennootschap met een burgerlijk of een handelsdoel zonder rechtspersoonlijkheid. De maatschap wordt gedefinieerd als een overeenkomst waarbij twee of meer personen zich verbinden om hun inbrengen in gemeenschap te brengen, met het oogmerk het rechtstreekse of onrechtstreekse vermogensvoordeel dat daaruit kan ontstaan, met elkaar te delen. Zij wordt in het gemeenschappelijk belang van de partijen aangegaan.
Als de maatschap bestuurd wordt door een of meer zaakvoerders, al dan niet vennoten, die handelen in eigen naam dan spreken we van een “stille maatschap”. Er is wel een afgescheiden vermogen maar de zaakvoerders handelen in eigen naam zonder de andere vennoten te verbinden. Een stille maatschap wordt niet aangemerkt als een belastingplichtige in de zin van artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek.
Als de vennoten overeenkomen dat hun “maatschap” wel rechtspersoonlijkheid moet hebben, dan richten zij geen maatschap op maar wel een vennootschap onder firma of van een commanditaire vennootschap.
In een vennootschap onder firma zijn alle vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap.
In een commanditaire vennootschap daarentegen zijn één of meer vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk voor de verbintenissen van de vennootschap (dit zijn de zogenaamde gecommanditeerde vennoten) terwijl één of meer vennoten zich beperken tot inbreng in geld of in natura en niet deelnemen aan het beheer (dit zijn de zogenaamde commanditaire vennoten).
In beide gevallen heeft de vennootschap rechtspersoonlijkheid en wordt ze beschouwd als een belastingplichtige in de zin van artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek.
Tegenover de stille maatschap staat de “openbare” maatschap waarbij de vennoten wel als een geheel naar buiten treden. Dergelijke maatschappen worden voor de toepassing van de btw wel degelijk ook als btw-belastingplichtige in de zin van artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek aangemerkt.
De feitelijke vereniging
Onder het nieuwe WVV wordt een vereniging opgericht door twee of meer personen, leden genaamd. Een vereniging streeft per definitie een belangeloos doel na in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag geen enkel vermogensvoordeel bezorgen aan de oprichters, de leden, de bestuurders of enig andere persoon behalve voor het in de statuten bepaald belangeloos doel. Ze heeft geen rechtspersoonlijkheid.
De feitelijke vereniging zoals nu omschreven in het WVV kan dus enkel een belangeloos doel nastreven. Economische activiteiten in de zin van artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek zijn toegestaan maar enkel met het oog op het belangloos doel.
Niettegenstaande deze beperkingen wordt een feitelijke vereniging steeds aangemerkt als een belastingplichtige in de zin van artikel 4, § 1, van het Btw-Wetboek.