Werken in onroerende staat worden belast aan een verlaagd btw-tarief van 6 % als de woning ouder is dan tien jaar. Aanleg van tuinen is evenwel van dit verlaagd tarief uitgesloten en wordt dus steeds belast aan 21 %. Hierbij rijst de vraag wat er allemaal als tuinaanleg moet worden beschouwd. Wat bijvoorbeeld met de aanleg van een groendak of een groengevel?

De fiscus heeft in een circulaire van april 2017 op deze vraag geantwoord (nr. 25 van 24 april 2017). En wat blijkt, op sommige groendaken en groengevels mag het verlaagd btw-tarief worden toegepast.

Groendaken

In de circulaire maakt de administratie een onderscheid tussen drie types van groendaken.

Het extensief dak of vegetatiedak (type 1) is een dak dat wordt gekenmerkt door een relatief dunne substraatlaag (gewoonlijk minder dan 12 cm) voor ondiep gewortelde beplanting als mossen, vetplanten en grassen. Zo’n groendak vereist geen of weinig onderhoud en is doorgaans niet begaanbaar. Werkzaamheden en aanleg van dit type wordt niet als tuinaanleg beschouwd, zodat het verlaagd tarief van 6 %  van toepassing blijft.

De andere twee types vallen wel onder tuinaanleg, waardoor het normaal tarief moet worden toegepast.  Dat zijn: een semi-intensief dak of lichte daktuin (type 2) dat bestaat uit een dikkere substraatlaag die is beplant met allerlei soorten vegetatie (met uitsluiting van grote bomen en struiken) of een intensief dak of daktuin (type 3), waarvoor een dikke substraatlaag van – in het algemeen – meer dan 25 cm  wordt gebruikt en die wordt beplant met allerlei soorten vegetatie en een versterkte dakstructuur vereist (door het hoge gewicht van het geheel).

Toch valt niet heel het dak buiten de prijzen: de fiscus aanvaardt dat de dakstructuurvoor het groendak wel onderworpen wordt aan het verlaagd tarief. Enkel de beplanting wordt dus aan het hoger tarief belast. Dat betekent dat de dienstverrichter bij de aanleg van een groendak type 2 of 3 zijn factuur moet opsplitsen in:

de handelingen in verband met de structuur van het dak zoals draagstructuur, waterdichting, thermische isolatie, dampscherm, waterafvoer = geen tuinaanleg, valt onder 6 %-tarief;

de andere handelingen die wel als tuinaanleg worden beschouwd en uitgesloten zijn van de verlaagde tarieven, met name de beplanting en de vegetatie (bv. de drainage-, de filtreer- en de substraatlaag en de planten zelf).

Groengevels

Voor gevels maakt de fiscus een onderscheid tussen twee soorten.

Enerzijds zijn er de niet-grondgebonden groengevels. Dit zijn verticaal geplaatste modules of panelen, in allerlei vormen, die door middel van een ophangsysteem worden bevestigd aan de woning of een zelfdragend onderdeel van de gevel en waar een irrigatiesysteem zorgt voor de aanvoer van water en de nodige voedingsstoffen. Anderzijds zijn er de grondgebonden groengevels, waarbij de vegetatie vooral vanaf de grond op een structuur aan de gevel of op enige afstand ervan wordt bevestigd.

Om van het verlaagd tarief te kunnen genieten, is de plaatsing vereist van een permanente structuur van een zeker belang die op een duurzame wijze wordt vastgehecht aan de muur van het gebouw. De werken voor een groengevel worden dan beschouwd als betrekking hebbend op de eigenlijke woning, zoals dat ook het geval is voor andere pleister- of gevelbekleding aan de buitenkant van de woning. Deze werken kunnen dus genieten van het verlaagd tarief.

Het louter plaatsen van klimplanten (klimop, wilde wingerd, clematis of kamperfoelie) aan de voet van een muur eventueel ondersteund door een eenvoudige structuur (een klimhulp) valt daar niet onder en is dus steeds aan het normaal tarief belastbaar.

Alleen voor woningen ouder dan tien jaar?

In de inleiding spraken we over werken in onroerende staat in woningen ouder dan tien jaar. Daarnaast is het verlaagd tarief van 6 % ook nog op andere categorieën van werken in onroerende staat van toepassing. Met dezelfde beperking voor tuinaanleg. En dezelfde regels voor groendaken en groengevels.

Dat zijn werken aan (i) privéwoningen voor gehandicapten, (ii) instellingen voor gehandicapten, (iii) huisvesting in het kader van het sociaal beleid, (iv) afbraak en heropbouw van gebouwen in stadsgebieden, (v) huisvesting in het kader van het sociaal beleid en (vi) huisvesting in het kader van het sociaal beleid op privé-initiatief (waarbij deze twee laatste categorieën worden belast aan het gunsttarief van 12  % in plaats van 6 %).

Nota bene

Ook voor werken in onroerende staat in schoolgebouwen (bestemd voor onderwijs en leerlingenbegeleiding) geldt een verlaagd tarief van 6 %. Het KB sluit voor deze categorie tuinaanleg niet expliciet uit van het gunsttarief. Voor deze gebouwen gelden de bovengenoemde regels dus niet. Groendaken en groengevels kunnen hier dan ook steeds aan 6 % worden aangelegd.