Wat als de fiscale wetgever een regel invoert waar u het niet mee eens bent. U bent van mening dat uw fundamentele rechten er door worden geschonden. U meent dat de overheid helemaal niet bevoegd was om deze maatregel te nemen. Dan kan u bij verschillende instanties terecht om die regels aan te vechten. Naar gelang de regel die u aanvecht en de rechten de geschonden zijn, kan u naar een ander rechtscollege trekken. Wij geven een overzicht. Als eerste komt het Grondwettelijk Hof aan bod.
Een wet of decreet aanvechten
Het Grondwettelijk Hof ziet toe of de wetten, decreten en ordonnanties van de verschillende Belgische wetgevers (de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten) in overeenstemming zijn met de Grondwet. Bij dit Hof kan u terecht als u meent dat uw grondrechten worden geschonden door een (fiscale) wet of decreet. Het Hof ’toetst’ of een regel bepaalde artikels van de grondwet schendt. Let op: het Hof mag niet aan alle artikelen van de Grondwet toetsen. Het Hof kijkt naar de bevoegdheidsverdelende regels (in de grondwet en andere bijzondere wetten), naar de regels die grondrechten toekennen aan de burgers (artikels 8 tot 32), naar de federale loyauteit (artikel 143) en specifiek in fiscale zaken: het fiscaal legaliteitsbeginsel (artikel 170) en het fiscaal gelijkheidsbeginsel (artikel 172).
Dat kan op twee manieren: een vernietigingsberoep instellen of een rechtbank verzoeken om een prejudiciële vraag te stellen.
Een wet schendt bv. de bevoegdheidsverdelende regels van de Grondwet als de federale wetgever hiermee een materie probeert te regelen, waarvoor eigenlijk een gemeenschap of gewest bevoegd is (of omgekeerd).
Een vernietigingsberoep
Binnen de zes maanden nadat een nieuwe wet/decreet/ordonnantie in het Belgische Staatsblad is verschenen, kan iedereen die er belang bij heeft een vernietigingsberoep instellen. U moet een ‘belang’ hebben wat wil zeggen dat u persoonlijk, rechtstreeks en ongunstig door de regel moet worden geraakt. In uw verzoekschrift moet u vermelden (i) welke regel u aanvecht (ii) welke bepaling van de Grondwet volgens u geschonden wordt en (iii) argumenten aandragen waarom dat zo is.
Als u gelijk krijgt, wordt (een deel van) de wet vernietigd: de wet wordt geschrapt alsof ze nooit heeft bestaan.
Als u het risico loopt ondertussen schade op te lopen, kan u vragen om de wet te schorsen terwijl het Hof de zaak onderzoekt. In dat geval wordt de wet voorlopig niet toegepast tot er een definitieve uitspraak is.
Een prejudiciële vraag
Als u al in een geschil betrokken bent en samen met de fiscus voor de rechter staat, kan u opwerpen dat één van de regels die de fiscus wil toepassen niet in overeenstemming is met de Grondwet. De rechter zal dan een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof. De rechter schort dan zijn uitspraak op tot het Hof zijn mening heeft gegeven. De rechter is gebonden door het oordeel van het Hof. Terwijl een vernietiging werkt voor iedereen (de wet verdwijnt uit ons rechtstelsel), werkt een antwoord op een vraag enkel voor de betrokken partijen: die regel zal op hun specifieke zaak niet worden toegepast. Zo’n arrest heropent wel een nieuwe termijn van zes maanden waarin iedere belanghebbende kan verzoeken om de betrokken regel te vernietigen.
Als een wet op twee verschillende wijzen geïnterpreteerd kan worden, zal het Hof zelf niet interpreteren (dat is de taak van de rechter die de vraag heeft gesteld). Het Hof zal zich er dan toe beperken te oordelen dat de wet in interpretatie (a) wel in overeenstemming is met de Grondwet, maar in interpretatie (b) de Grondwet schendt. Uiteraard geniet een grondwetsconforme interpretatie (a) in zo’n geval de voorkeur.