Werknemers die een bedrijfswagen ter beschikking krijgen van hun werkgever, worden belast op een voordeel van alle aard. Dat voordeel is gebaseerd op de cataloguswaarde van het voertuig. Als de werkgever daar ook nog een tankkaart bij geeft, dan heeft dat geen impact op dat voordeel. Maar hoe zit het als de werknemer elektriciteit “tankt” op kosten van de werkgever?

Fossiele brandstof

Bij de klassieke bedrijfswagen op diesel of benzine hangt het voordeel van alle aard af van de cataloguswaarde, de CO2-uitstoot en de leeftijd van het voertuig. Het feit dat er al dan niet een tankkaart wordt gegeven, heeft geen impact op het bedrag van het voordeel van alle aard. Met de hoge brandstofprijzen is dat een niet te onderschatten extraatje.

Toch is er een verschil tussen de wagen met’, en die zonder’ tankkaart: aftrekbare kosten in verband met wagens zijn voor ondernemers maar beperkt aftrekbaar. Voor bedrijfswagens is er specifiek bepaald dat de werkgever belast wordt op een verworpen uitgave ten belope van 17% van het voordeel, maar brandstofkosten verbonden aan het persoonlijke gebruik van een voertuig zijn in principe een verworpen uitgave ten belope van 40%. 

Daarbij moet steeds voor ogen worden gehouden dat er slechts een voordeel – en dus ook een beperkte aftrek is in de mate dat de werknemer het voertuig voor privé-doeleinden gebruikt. U denkt uiteraard in eerste instantie aan de échte privé-verplaatsingen, zoals de kinderen naar school brengen of weekenduitstapjes naar de familie. Maar ook het woon-werkverkeer van de werknemer is niet beroepsmatig voor de werkgever (wel voor de werknemer). Zelfs als de werknemer dus enkel woon-werkverkeerverplaatsingen aflegt, is er wel degelijk een belastbaar voordeel. 

Elektriciteit

Onlangs werd de minister gevraagd naar de fiscale gevolgen van tanken op kosten van de werkgever bij een elektrische bedrijfswagen.
De minister onderscheidt verschillende mogelijkheden.

1. Elektriciteit tanken bij het bedrijf

Een eerste mogelijkheid is dat de werknemer mag opladen aan de laadpalen die het bedrijf zelf heeft geïnstalleerd. Dat levert, aldus de minister, geen bijkomend voordeel op. De wet op de groene mobiliteit die momenteel nog wordt voorbereid, voorziet bovendien belangrijke incentives om dergelijke laadpalen te installeren.

2. Tankkaart voor elektrisch tanken

Het is ook denkbaar dat u de werknemer een kaart ter beschikking stelt waarmee hij kan opladen aan publieke laadpalen. Ook dan is er geen voordeel.

3. Thuis tanken aan de eigen laadpaal

Als de werknemer thuis een laadpaal heeft, dan laadt hij als het ware op eigen kosten op. We kunnen ons voorstellen dat de werkgever de werknemer hiervoor zou vergoeden. Die vergoeding wordt echter beschouwd als een voordeel van alle aard en is in principe integraal belastbaar.

De enige uitzondering daarop is als de elektrische wagen uitsluitend voor dienstverplaatsingen wordt gebruikt, en dus niet voor privé-verplaatsingen en ook niet voor woon-werkverkeer.

Eventueel kan er pro rata berekend worden: als u kan aantonen hoeveel kilometers u rijdt onder de vorm van dienstverplaatsingen en hoeveel andere kilometers, kan u voor de dienstverplaatsingen vrijstelling krijgen.

4. Thuis tanken aan de laadpaal van de werkgever

Een andere mogelijkheid is dat de laadpaal door de werkgever werd geïnstalleerd. In dat geval is het mogelijk dat de oplaadbeurt geen bijkomend voordeel oplevert. Daarvoor moeten 2 voorwaarden nageleefd worden: de laadpaal communiceert met de werkgever over het elektriciteitsverbruik en de carpolicy voorziet in een terugbetaling van de oplaadbeurten.

Verworpen uitgaven

Elektriciteit is ook brandstof en om die reden geeft de ter beschikking gestelde elektriciteit om met het voertuig te kunnen rijden, net als bij de meer klassieke brandstoffen, aanleiding tot een verworpen uitgave ten belope van 40% van de brandstofkosten.

De minister verduidelijkt ook nog dat het niet de bedoeling is dat het bedrag van het voordeel forfaitair gewaardeerd zou worden.
Dat is echter nog niet zo gek. Het verbruik van elektriciteit heeft een heel andere dynamiek dan het verbruik van klassieke brandstoffen. Slimme laadpalen laten de werknemer toe om de wagen op te laden als het hem of haar goed uitkomt: bv. bij zonnig weer. Bovendien kan de opgeladen autobatterij ook ingezet worden als batterij om het huishoudelijk elektriciteitsgebruik te milderen. Het gaat dan helemaal niet om kwaad opzet in hoofde van de werknemer, maar om slimme laadpalen en batterijen die elektriciteit zoeken en halen waar die beschikbaar is.
Het stelsel dat de minister voorstelt, lijkt dus slechts mogelijk als de laadpaal niet té slim is.