De verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste komt voor gehuwden en wettelijke samenwoners van zelf ten goede aan de partner met het hoogste inkomen. Dat kan soms echter nadelig zijn. Dat is met name zo als de best verdienende partner zijn inkomen behaalt in het buitenland. In afwachting van een wettelijke oplossing, komt de administratie al tegemoet aan belastingplichtigen die zich in deze situatie bevinden.
Verhoging belastingvrije som bij hoogste inkomen
Belastingplichtigen met kinderen ten laste hebben recht op een verhoging van hun belastingvrije som. De verhoging stijgt naar gelang het aantal kinderen, de bedragen voor aj. 2018 zijn:
één kind: 1.550 EUR
twee kinderen: 3.980 EUR
drie kinderen: 8.920 EUR
vier kinderen: 14.420 EUR
meer dan vier kinderen – supplement per kind: 5.510 EUR
Bij gehuwden en wettelijk samenwonenden worden deze verhogingen automatisch aangerekend bij de partner met het hoogste belastbare inkomen. Op die manier krijgen de partners het maximale fiscale voordeel.
Een ‘internationaal’ probleem …
Er ontstaat echter een probleem wanneer deze partner met het hoogste belastbare inkomen, (een deel van) dit inkomen verdient in het buitenland. De inkomsten behaald in een land waarmee België een verdrag heeft afgesloten, zijn in ons land vaak vrijgesteld van belastingen (met progressievoorbehoud). De verhoging van de belastingvrije som wordt dan dus toegepast op een inkomen dat niet belast wordt in België. Daardoor gaat het voordeel verloren.
Voor deze partners zou het dan ook interessanter zijn dat de verhoging van de belastingvrije som wordt toegekend aan de partner met het laagste inkomen, die zijn/haar inkomen volledig in België behaalt.
… waardoor België werd veroordeeld
In 2013 oordeelde het Europees Hof van Justitie dat het vrij verkeer werd geschonden door deze regels. Het is daardoor voor een Belgische belastingplichtige immers minder interessant om te werken (en zo inkomen te verwerven ) in een ander Europees land.
Ook het Grondwettelijk Hof had problemen met de regeling, die het gelijkheidsbeginsel zou schenden.
Een tijdelijke oplossing voor aanslagjaar 2017
In feite moet er een wettelijke oplossing komen voor dit probleem. In afwachting daarvan heeft de fiscus in een circulaire een tijdelijke oplossing voor dit aanslagjaar (inkomsten van vorig jaar) uitgewerkt.
Dat gebeurt eenvoudigweg door het berekeningsprogramma aan te passen. Bij gehuwden zal daarom ook al voor aj. 2017 de verhoging van de belastingvrije som worden aangerekend bij de echtgenoot met het hoogste inkomen, behalve als de aanrekening bij de andere echtgenoot voordeliger is. De fiscus zal daarom twee berekeningen maken: één waarbij de verhoging wordt toegekend aan de partner met het hoogste inkomen, en één waarbij de verhoging wordt toegekend aan de partner met het laagste inkomen. Het voor de belastingplichtigen meest gunstige resultaat wordt toegepast.
De belastingplichtige moet hier niet om vragen. De fiscus zal deze vergelijkende berekening automatisch toepassen voor de gehuwde/wettelijk samenwonende belastingplichtigen :
waarvoor er een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd
waarvan minstens één van beide partners recht heeft op een vrijstelling met progressievoorbehoud voor buitenlandse inkomsten of op de vermindering van de Belgische belasting tot de helft op de buitenlandse inkomsten
die recht hebben op een verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste
Het heeft geen belang of de belastingplichtige een (fiscaal of ander) voordeel heeft genoten in het buitenland.
En voor het verleden?
Vanaf dit jaar is er dan wel een oplossing. Maar wat dan met wie in het verleden een fiscaal voordeel heeft mislopen door de foute berekening (toekenning aan meest verdienende partner)? Die belastingplichtigen moeten zelf actie ondernemen. Zij kunnen een bezwaarschrift indienen of een ambtshalve ontheffing vragen. Deze laatste optie is allicht aangewezen, omdat daar meer tijd voor is. Dit moet binnen de vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin de aanslag werd gevestigd. In de meeste gevallen kan daardoor een rechtzetting gevraagd worden voor inkomsten tot 2012.