De btw op een gemengd gebruikte bedrijfswagen (privé en beroepsmatig gebruikt) kan u slechts gedeeltelijk aftrekken. In een vorige bijdrage legden we reeds uit volgens welke drie methodes de toegelaten aftrek mag worden berekend. De administratie heeft op 9 september 2013 een nieuwe circulaire gepubliceerd, waarbij ze de verschillende methodes toelicht, enkele wijzigingen aanbrengt en een vierde methode toevoegt.
Beoogde vervoermiddelen
De definitie van de vervoermiddelen die voor de regeling in aanmerking komen, wordt gewijzigd. De circulaire bepaalt dat de methodes enkel mogen worden toegepast voor vervoermiddelen uitgerust met een motor met een cilinderinhoud van meer dan 48 cc of met een vermogen van meer dan 7,2 kilowatt bestemd voor het vervoer van personen en/of goederen over de weg.
Een fiets, een aanhangwagen of een pleziervaartuig vallen dus niet onder deze regeling.
Daarnaast worden enkele gemotoriseerde voertuigen (die principieel onder de definitie kunnen vallen) toch uitgesloten:
voertuigen met een maximaal toegelaten massa van meer dan 3500 kg;
voertuigen voor personenvervoer met meer dan acht zitplaatsen (die van de bestuurder niet inbegrepen);
voertuigen voor het vervoer van zieken, gewonden en gevangenen en lijkenvervoer;
voertuigen die omwille van hun technische kenmerken niet kunnen worden ingeschreven bij de Dienst Inschrijvingen van Voertuigen;
kampeerwagens.
Hoeveel btw mag u aftrekken?
Als u volgens één van de vier hieronder besproken methodes uw beroepsgebruik heeft berekend, weet u hoeveel btw u mag aftrekken/kan recupereren: nl. het percentage van het beroepsgebruik. De aftrekbeperking geldt voor alle kosten die de btw-plichtige doet met betrekking tot deze wagen: de aankoop, maar ook brandstof, herstellingen, onderhoud…
Let op: de ‘gewone’ aftrekbeperking voor wagens blijft ook gelden, zodat u nooit meer dan 50 % van de btw zal kunnen recupereren.
Voorbeeld
Uw vennootschap koopt in de loop van 2013 een wagen voor 35.000 EUR, exclusief 7.350 EUR btw. Uw totale beroepsmatige gebruik van deze firmawagen bedraagt 38 %. U kan dus 38 % van 7.350 EUR (= 2.793 EUR) aftrekken.
De drie bestaande methodes
De drie bestaande methodes blijven behouden. We brengen ze nog eens in herinnering, en lichten ze kort toe met een nieuw voorbeeld.
Eerste methode: rittenadministratie
Bij deze methode moet u een hele administratie bijhouden, met gegevens over iedere professionele rit: datum, begin- en eindbestemming van de verplaatsing, aantal afgelegde kilometers tijdens de rit en totaal aantal kilometers per dag. Met deze gegevens kan u het totaal aantal beroepskilometers berekenen. Vervolgens berekent u dan de verhouding van de beroepskilometers tot het totaal aantal afgelegde kilometers tijdens het jaar.
Voorbeeld
U heeft in jaar 4.800 professionele kilometers gereden op een totaal van 12.000 afgelegde kilometers. Uw beroepsgebruik bedraagt 40 %. U kan 40 % van de betaalde btw aftrekken.
Tweede methode: een formule met een forfait
De tweede methode combineert een formule met een forfait. Dit ‘forfait’ slaat op de ‘zuivere’ privéverplaatsingen (daarmee wordt bedoeld: de andere privéverplaatsingen dan woon-werkverkeer) en bedraagt 6.000 kilometer per jaar. Met deze formule berekent u dus het aantal afgelegde privékilometers. De formule zelf bevat nog een tweede forfait, nl. 200, dat is het aantal dagen dat u geacht wordt te werken en dus woon-werkverkeer te verrichten.
De formule: (afstand woon-werk x 2 x 200 + 6.000)/ totale afstand afgelegd tijdens het jaar
Voorbeeld
U woont op 12 km van uw werk. Uw privégebruik bedraagt dan : 12 x 2 x 200 + 6.000 = 10.800 kilometer. Stel dat dit 64 % van uw totaal aantal afgelegde kilometers is. Dan bedraagt uw beroepsgebruik 36 % (100 % – 64 % privégedeelte).
Derde methode: een algemeen forfait van 35 %, geen vereiste van vier wagens meer
Een laatste methode is het bijzondere forfait van 35 %. Oorspronkelijk konden enkel ondernemingen men minstens vier wagens van deze methode gebruik maken. Deze eis is nu afgeschaft. Wie voor deze methode kiest, moet ze minstens vier jaar toepassen.
Combineren van methodes
Methode (3) kan niet met de andere methodes gecombineerd worden.
Een nieuwe methode: forfait van 85 % voor lichte vrachtwagens
Voor de bekende ‘lichte vrachtwagens’ die door belastingplichtige overwegend worden gebruikt om in het kader van diens economische activiteit goederen te vervoeren, wordt een nieuw forfait ingevoerd. Deze voertuigen worden geacht voor 85 % beroepsmatig gebruikt te worden.
De circulaire somt de voertuigen op die hier bedoeld worden (de kwalificatie van de DIV is niet van belang).
Vanaf wanneer toepassen?
De meeste van deze nieuwe regels gelden vanaf 1 januari 2013.
Het forfait van methode 3 mag ook al vanaf 2012 worden toegepast voor wie geen vier wagens heeft.