Recent werd België veroordeeld omdat ze enkele grote multinationals fiscale voordelen had gegeven via de zogenaamde excess profit rulings. Volgens de Europese Commissie was dit een vorm van verboden staatssteun. Met andere woorden: de fiscaal gunstige behandeling heeft deze ondernemingen onrechtmatig bevoordeeld tegenover hun concurrenten. We leggen de situatie uit in vier stappen.
Stap 1: wat is verboden staatssteun?
Binnen de Europese Unie wordt eerlijke concurrentie hoog in het vaandel gedragen. Daarom werden er ook regels opgesteld die lidstaten verbieden (bepaalde) staatssteun te geven aan ondernemingen. Opzet van dit verbod is vermijden dat lidstaten de eigen ondernemingen gaan ondersteunen, zodat die een (oneerlijk) concurrentieel voordeel hebben tegenover andere, meestal buitenlandse, bedrijven. Die staatssteun kan bv. bestaan uit een subsidie, maar ook uit een belastingvoordeel.
Niet elke staatssteun is verboden: het VWEU (verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) bepaalt welke staatssteun niet toegelaten is. Het gaat om steun…
die bekostigd is met staatsmiddelen;
die bepaalde ondernemingen of bepaalde producties begunstigt;
en daarmee de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen;
en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
De steun moet dus bepaalde ondernemingen/sectoren bevoordelen (een preferentieel regime invoeren). Merk wel op dat het al voldoende is dat de eerlijke concurrentie binnen Europa negatief ‘kan’ worden beïnvloed.
De Europese Commissie houdt toezicht op de naleving van dit verbod.
Stap 2: wat zijn excess profit rulings eigenlijk?
Via een ruling kan een belastingplichtige van de fiscus zekerheid verkrijgen over de aanvaardbaarheid van een fiscale constructie of verrichting. Excess profit rulings zijn geen speciale vorm van rulings. Het zijn gewone rulings die allen – volgens dezelfde redenering – een zelfde fiscaal voordeel bieden aan grote multinationals en daarom onder één noemer geplaatst worden.
Doel van deze soepele rulings was multinationals aantrekken. Eenvoudig gezegd gebeurde dat door hen te garanderen dat ze minder vennootschapsbelasting moesten betalen.
Het hele systeem werkt in enkele stappen:
het internationaal erkende at arms length-beginsel houdt in dat verbonden vennootschappen (lid van dezelfde groep) als ze elkaar diensten/goederen leveren, elkaar ook marktconforme prijzen moeten aanrekenen:
vaak wordt die regel niet gerespecteerd omdat een onderneming (i) voor buitenlandse groepsvennootschappen diensten/goederen levert tegen een te lage prijs of (ii) een te hoge prijs betaalt voor diensten/goederen die ze afneemt van een buitenlandse groepsvennootschap;
door te weinig aan te rekenen/te veel te betalen, misloopt de onderneming winst;
als een Belgische onderneming op zo’n manier te weinig winst realiseert, mag de fiscus een opwaartse winstaanpassing toepassen en de winst die de Belgische onderneming misloopt, toch als Belgische winst opeisen en belasten;
vervolgens vindt er internationaal overleg plaats, zodat de buitenlandse vennootschap (de tegenpartij in de niet-marktconforme transactie, die een voordeel heeft gekregen en dus te veel winst heeft) een neerwaartse aanpassing van de winst krijgt in haar land;
hetzelfde kan ook andersom gebeuren: opwaartse aanpassing van de winst in het buitenland en een neerwaartse aanpassing in België;
opmerkelijk is dat de Belgische wet voorziet dat er al een neerwaartse winstaanpassing kan plaatsvinden als de verbonden onderneming buitenlandse onderneming in haar land het risico loopt om potentieel onderworpen te worden aan een opwaartse correctie van de belastbare basis;
door de excess profit rulings konden multinationals in België de neerwaartse winstaanpassing toepassen, zelfs al werd in het buitenland effectief geen opwaartse winstcorrectie toegepast.
Stap 3: waarom zijn de excess profit rulings dan verboden staatssteun ?
Volgens de Europese Commissie wordt er door de excess profit rulings afgeweken van de normale vennootschapsbelastingregels. Slechts enkele ondernemingen kunnen genieten van een afwijkend, preferentieel regime. Dit is volgens de Commissie een selectieve maatregel die deze ondernemingen onterecht bevoordelen. Met andere woorden eigenlijk heeft België deze multinationals verboden staatssteun gegeven.
Wat de Commissie nu vraagt is dat de Belgische overheid: (i) de toepassing van de rulings onmiddellijk stopzet en (ii) het onterecht gegeven fiscale voordeel van de ondernemingen terugvordert.
Stap 4: wat nu – hoe reageert België en hoe reageren de bedrijven?
De minister van Financiën heeft laten weten dat hij zich niet zomaar neerlegt bij de beslissing van de Europese Commissie. Wat de concrete volgende stappen zullen zijn, is nog niet duidelijk.
Ook voor de betrokken bedrijven is er nog onzekerheid. Als ze de belasting alsnog moeten betalen, lijden ze schade en wordt hun vertrouwen beschaamd. Dat zullen zij allicht niet zomaar aanvaarden.