Door een abnormaal of goedgunstig voordeel te verlenen, mist een vennootschap een deel van haar winst. Winst die ze wel had gehad als ze het voordeel niet had gegeven. De fiscus staat daar afwijzend tegenover. Daarom belast de fiscus die ‘gemiste’ winst toch, alsof de vennootschap ze wel heeft behaald. De voordeelverstrekkende vennootschap ontsnapt aan deze belasting wanneer ze aantoont dat de voordeelgenieter er op belast wordt.
Abnormale en goedgunstige voordelen: een definitie
Wie een prestatie levert, verwacht daar een gelijkwaardige tegenprestatie voor. Soms krijgt één van beide partijen echter een voordeel, omdat hij een minder grote prestatie levert. Op zich is het niet zo vreemd dat één van beide partijen een iets groter voordeel haalt bij een verrichting. Een voordeel is wel abnormaal wanneer het indruist tegen de gewone gang van zaken, de gevestigde regels of gewoonten of tegen wat in dergelijke gevallen gebruikelijk is. Een voordeel is goedgunstig wanneer de verstrekker van het voordeel geen evenredige tegenprestatie in ruil ontvangt.
Enkele voorbeelden:
Een vennootschap levert gratis diensten aan haar moedervennootschap.
Een dochtervennootschap koopt een onroerend goed van haar moedermaatschappij aan een (te) lage prijs, onder de markwaarde.
Een onderneming koopt van een verbonden onderneming (zustervennootschap) een machine aan een (te) hoge prijs, boven de markwaarde.
In al deze voorbeelden is er één partij die een voordeel krijgt (de voordeelgenieter) en één partij die een voordeel geeft (de voordeelverstrekker).
Voordeel geven is niet altijd abnormaal
Het lijkt sowieso abnormaal diensten en goederen tegen een te lage of hoge prijs te leveren. Toch is dat niet altijd waar. Om tot een juist oordeel te komen, moeten alle feiten mee in de beoordeling worden betrokken.
Voorbeeld
Is het toestaan van een renteloze lening aan een dochter abnormaal? Op het eerste zicht wel. Maar wat als de dochter zonder deze renteloze lening failliet zou gaan? Dan is het voor de moedervennootschap zelf interessant om dit faillissement te vermijden. Een faillissement brengt de andere vennootschappen van de groep ook in problemen en heeft een negatieve invloed op het imago en de kredietwaardigheid van de moeder. Deze feiten maken dat het economisch zinvol is om de dochter te redden door een renteloze lening te geven. Zeker als de moeder er de voorwaarde aan verbindt dat de dochter de lening toch terugbetaalt als ze financieel terug gezond is.
Voordeelverstrekker wordt belast
De voordeelverstrekker behaalt door het geven van het voordeel minder winst:
Bij een renteloze lening: de vennootschap ontvangt geen rente die ze in normale omstandigheden bij een lening aan een onafhankelijke derde wel zou vragen, en mist dus inkomen.
Bij de aankoop van een onroerend goed aan een te hoge prijs: de winst wordt gedrukt omdat de vennootschap meer kosten heeft, dan ze zou hebben als er een gewone marktconforme prijs werd betaald.
De fiscus ziet niet graag dat er belastbaar resultaat verloren gaat. Daarom wordt de voordeelverstrekker belast op de winst die ze mist. De fiscus doet dat door het verstrekte voordeel bij de winst van de voordeelverstrekker te tellen.
Uitzondering als het voordeel bij de genieter wordt belast
Het is niet de bedoeling dat er twee keer belasting betaald wordt op hetzelfde element. Daarom ontsnapt de voordeelverstrekker aan belasting als hij aantoont dat de voordeelgenieter op het voordeel wordt belast:
Bij een renteloze lening: de verkrijgende vennootschap betaalt geen rente die ze in normale omstandigheden bij een lening van een onafhankelijke derde wel zou moeten betalen. Hierdoor heeft de voordeelgenieter minder aftrekbare kosten en dus een hoger belastbaar resultaat.
Bij de verkoop van een onroerend goed aan een te hoge prijs: de winst van de voordeelgenieter is hoger, omdat ze meer gekregen heeft dan wanneer een gewone marktconforme prijs werd betaald.
Uitzondering op de uitzondering
In een aantal gevallen ontsnapt de voordeelverstrekker niet aan de belasting, zelfs niet als het voordeel bij de genieter kan worden belast. Dat is het geval als:
De binnenlandse voordeelverstrekker en de buitenlandse genieter zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enigerlei band van wederzijdse afhankelijkheid bevinden (bv. moeder en dochter).
De buitenlandse genieter in het land van vestiging niet aan de inkomstenbelasting is onderworpen of aan een aanzienlijk gunstiger fiscaal regime dan in België is onderworpen.
De genieter een buitenlandse vennootschap is die belangen gemeen heeft met één van de hierboven vermelde vennootschappen ( = een tussenvennootschap).