Werkgevers kunnen bijdragen storten in een groepsverzekering of pensioenfonds om een aanvullend pensioen voor hun werknemers op te bouwen. Die bijdragen zijn voor de werkgever aftrekbaar als beroepskost. Dit is alleen mogelijk binnen bepaalde grenzen. Hiervoor publiceert de fiscus elk jaar geïndexeerde bedragen.

 Groepsverzekering en pensioenfonds

De groepsverzekering is een overeenkomst die de werkgever afsluit om een aanvullend pensioen voor zijn werknemers op te bouwen. De groepsverzekering is gereglementeerd en bevat toetredingsvoorwaarden, rechten en plichten van de aangeslotenen, rechten en plichten van de werkgever.

De groepsverzekering wordt gevormd door twee soorten bijdragen:

werkgeversbijdragen, gestort door de werkgever,

werknemersbijdragen, ingehouden op het loon.

De werkgeversbijdragen zijn onder voorwaarden fiscaal aftrekbaar als beroepskost.

De werknemersbijdragen geven onder voorwaarden recht op een  belastingvermindering die wordt berekend tegen de “bijzondere gemiddelde aanslagvoet”. Als u een fiscaal voordeel heeft gekregen bij de betaling van premies voor de groepsverzekering, dan zal u belast worden op de bedragen die u krijgt bij de vervaldatum van het contract (in principe bij pensionering).

Werkgeversbijdragen aftrekbaar

De bijdragen die een werkgever betaalt om een aanvullend pensioen voor zijn werknemers op te bouwen, zijn in principe fiscaal aftrekbaar. Dit kan alleen onder bepaalde voorwaarden en binnen bepaalde grenzen:

de bijdragen en premies moeten definitief worden gestort;

aan een instelling in de Europese Economische Ruimte;

de latere pensioenuitkeringen mogen niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale brutojaarbezoldiging.

De 80%-grens wordt berekend op basis van het totale bedrag van de extra-wettelijke pensioenen (gevormd door werkgeversbijdragen) en het wettelijk pensioen. De bedragen die u krijgt op grond van individueel pensioensparen moeten hier niet mee in rekening genomen worden.

Uw wettelijk pensioen moet u dus wel meetellen om de 80%-grens te bepalen. Volgens de fiscus kan het wettelijk pensioen forfaitair bepaald worden.  Voor werknemers kan het wettelijk pensioen forfaitair worden vastgesteld op 50 % van de brutojaarbezoldiging die voor de berekening van het wettelijk pensioen in aanmerking wordt genomen. De brutojaarbezoldiging is wel begrensd. Voor inkomstenjaar 2010 is de loongrens vastgesteld 47 960,29 euro.

Ook bijdragen ten voordele van zelfstandig bedrijfsleider

De bijdragen die een onderneming stort om een aanvullend pensioen op te bouwen voor een bedrijfsleider met een zelfstandig statuut, kunnen ook afgetrokken worden als beroepskost.

Ook hier geldt de 80%-regel. Het wettelijk pensioen van de bedrijfsleider mag geschat worden op 25% van het bruto-inkomen. Het zo berekende wettelijk minimumpensioen mag voor 2010 echter niet lager zijn dan 11 047,46 euro terwijl het maximumpensioen is vastgesteld op 14 813,24 euro.